
J !Í '
260 R N - D.
w y l hy niet altyd zyn genoegen kafi vim
den ; weinig o f niet drinkefide , om dat het
bloed der Dieren en der V o g e len , door
hem verfcheurd , heib vogts genoeg geeven ;
z o hoog vliegende, dat hy de Wolken ver
beneden zieh ziet ; zo iterk van Oog en, dat
h y niet alleen de verblindende ftraalen van
den Middag verdraagt; maar ook zo fcherp
van Gezigt , dat h y , van de verbazendfte
h o o g te , den kleinften V o g e l , die op den
grond loopt , ontdekt.
V . Gindsch heen hoog in de lu ch t! . . . .
W a t zie ik daar ?
A . ß Is indedaad een Arend ! d ie , mog
elyk , meer dan zeventienhonderd voeten van
ons a f is , hooger dan de Wolken ; die zieh
aldaar eene" fchildery van veele , Landen
maaken kan , e n , wegens zyne fnelle v lu g t ,
in vierentwintig uuren , van Luchtftreek kan
veränderen. Een verwonderlyke Vogel , de
Koning der Vogelen wegens zyn vliegen en
íterkte geheten -— . W y doen zynen
Schepper en der H. Schrift oneer a an ,
wanneer w y immer onze opmerking van
hem aftrekken. In de Lykklagt van d a v i d
o ver den Koning s a u l , en zynen teérgelief-
den Vriend J o n a t h a n , verre weg de aan-
doenlykfte cn fraaifte van a lien , die ik ooit
l a s , wordt derzelver vaardigheid in den
ftryd , indeezervoege gcroemd : z j warm lig-
¡ I ’ ter
A R E N D . G I E R E N . 2 6 1
ter dan arenden ! 2 Sam. I. 23. Den fnellen
voortloop van ß leven verbeeldt j ob in
deeze fradie gelykeijis: myne dagen zyn voor-
hy gevaaren, gelyk een arend naar ’ t aas
toevliegt. IX . 26. In eene dichterlyke tekening
fchildert G od zelfs de eigenfchappen
deezes Vogels : is ’ t naar uw bevel , dat de
arend zieh om hoog verheft, en dat hy zynen
nest in ds hoogte. maakt ? Hy woont en
vernagt in de ßeenrotze, ( in het Oosten naamelyk
, waar men zulken vindt) op de
fcherpte der fteenrotze , en der vaster plaatze.
Van daar fp§urt hy de fpyze op ; zyne oogen
zien van verre af. Ook zuipen zyne jongen
bloed , era waar verflagene zyn , daar i s ' hy.
Job X X X IX . 3 0 -3 3 .
V . Welke groote Roofvogelen ontmoet
men hier meer ?
A. GIEREN , die van gelyke groote als de
Arenden zyn ; doch verllindender en wree-
der van a a r t , van welken z y ook verfchillen
door hunnen kaalen Kop en H a ls , met _
eene foort van dons bedekt , ook door hunne
kortere min gekromde Klaauwen, door
hunne neergeboogen houding, en door hun
bezwaard opkomen van den grond — — Over
de nadeelen, die deezen m e t ,'de Arenden'
aan onze Haa zen, Lammeren en V o g e len
toebrengen , hebben w y in ons Vader-
iand weinig te klaagen ; alzo ze hier niet
R 3 broeien ,
3 Í*,S’I
-
: ■
■-•I' 7
4 /