
1 'H
1! '’'S i '
tp 2 Pooten en halzen der vogeleN.
deren. Ook dienen deeze Vliezen hun woh-s
der w e l ; als z y , vliegende en loopendé
over hec w a te r , fchielyk willen vlugten.
V. En hoe gebruiken z y dezelven al
verder ?
A . Verwonder Ü over deeze verfcheiden’
manieren ! Eenigen beweegen zieh met „de
Pooten en de Vleugelen. De meeste Landen
Watervogelen, zetten den eenen voet vó ó r
den anderem, en gaan, fta a tig , als een
Mensch — - De meeste kleinen huppelen,
gelyk de vrolyke Muschjes — ^ Anderen
loopen rad , gelyk de Patryzen ----- Er zyn
ook , die de Pooten vooruit opwerpen, als
de Oievaars.
V . D it is vreemd Í
. A. N o g , i e t s d a t vreemder doch algemeen
i s , moet ik U hier ook aanwyzen I
P ie lange Pooten hebben, hebben ook lange
Halzen , behalven de Zwaanen. ,en de Ganzen
, die wel lange Halzen doch korte P oo ten
hebben , dewyl z y met de eerften hun
voedfel van den diepen grond der Wateren
moeten ophaalen ; doch hunne Pooten moeten
kort zyn , als best bekwaam t o t . het
zw emmen, waartoe geene langen zoude«
¡,"'kunnen dienen , o f z y moeften eene geweldige
ontñerende dikte cn ftevigheid hebben
—— Gy. zult my hier geene Landvogelen
toonen met korte Pooten en lange
Hal-
P o o t e n en k n ie É n d e r v o g e leN í 1 9 3
Halzen í want in dezelven zyn de Halzen
altyd geiykmaatig met de Pooten.
V . D it meetkundige heb, ik zo min, als
het verfchillend gaan , opgemerkt.
A.; G y zult ook niet gsXet hebben op de
Knieen der V o g e len , hoewel ze de hoogfté
opmerking verdienen.
V . D e hoogfte opmerking!
A . G y zu k moeten erkennen , dat ik my
Diet te fterk uitdrukke , zp g y hier op ache
Vvilt geeven , d a t , naamelyk, hunne Knieen
anders dan de o n z en , dat i s , agterwaards
geboogen ftaan , e n o n d e r , het vliegen ,
naar . agter gekeerd , en plat tegen het
lichagm aangetrokken worden j doch dat de
Klaauwen zieh voorwaards uitftrekken , om ,
zo dra de Vogelen willen gaan zitten , ge*
reed te zyn , en ten eerften den tak vast
te kunnen houden. Is nu een Vogel groot
en zw a a r , en dus va tba ater, pm door dea
Wind van den t a k , waarop hy zie en
Ila ap t, afgeilaagen te worden ; dan drukt
deeze zwaarte de Knieen fterker agterwaards,
en hoe fterker dit gefchiedt , h o e , vaster de
Klaauwen zieh zamentrekken , om den Vd*
gel op den tak te houden : hiervan derhal*
ven , dat gy z e byna nimmer daarvan zd lt
zien vallen.
V . W a t zwaarigheid, zo hunnen Knieeö *
g elyk de o n z en , voorwaards ftoüdeö ?
IL DEEL, N A.
, t »
: ifi
!
TV’
. i» '■
L.
j