
T
I IM.
íí: ii
■ X
jnakkers daar is , fchyqt hy drpeyig te zyn 55
qm dat hy niet mede kan gaan. Neem er,
peps (Je proe f van in penen jongen piqyaar,
Bewaar hem in penc engp p la a ts , daar hy
pipt qntkpomen k an , noch anderen hem den
Rag der reizp kunnen aanzpggen; en zip
hop de y o g e l ten dien tyde geffeld is. Z q
g y , niet op p a s t, zal hy p qptfnappen , ep
^pn togt alleen onderneemen -— - Vpp ra f
houden 4e anderen pcnp algemeene Yergadc-.
ring , pm den bag bpr reize te bepaalen,
en maalcen pen' kenbaar geluid , pm de pie?
nigte yan dezplfde foort kpupl? tp gepvcn
van het genoompn b e flu it, op dat pen iedpr.
tot dpn tpgt moge bereid zyn ------ Men
heeft dikwiis de Oieyaars in ons Yaderland
aulke Vergaderipgen zjen houden ; dan nie?
mant heeft ooit pénen Vogel , vóór den
yastgefteldpn tyd , ziep vprtrekken , pn opk
piet ééneii na 'dpnzelyen ^ipn agterblyvpn —-
W e lk pene wonderbaare drift is dan nipt
dppze ! W ie leert hun dc Saifoenen , pm, tp,
gaan en te komen, zo naauyykeurig phder-
fcheiden ? P f hpe zplípn w y begvyppn , Rat
de Vogelen in zieh zplvpn diep' trek .tpp
verhuizipge geypelen ? W ie maakt hen zq
f lo u t , pm pvpr zp groote Zeeen tp durven
fteeken ? Wie w y st zulken , die er nooit
zyn g ewees t, aldaar den weg aan, pm kpers
tp hpuden in de hooge L u c h t , en zondpp
pomi
-
Compas op de regte plaats te belanden , a f
is het dat wind en weêr hun niet dienen ?
Noch donkere nagten noch duistere dagen
houden hen in de fnelle vaart o p , en alles
raakt behouden over ------ Verwonder Ü
over dit V e r fch yn fe l, het zonderlingfte,
dat men in de Vogelen vindt. D e H,
Schrift geeft er Ü zelfs aanleiding toe,
Zelfs een oievaar aan den hemel weet zyne'
gezette tyden, m een tortelduif, en kraan
en zwaluw neemen den tyd haarer aankomste
waar, Jer. V III. 7.
V . En wat vo lgt daarop , o f waartoe
diende die aanwyzing ? . , i ^
A . D it w eet gy immers ? Daar vo lgt op :
maar myn volk weet het regt des Heeren niet I
Droevige en befcbaamende klagt , bitter
v e rw yt ! Het onvernuftig Gevogelte neemt
den juisten tyd van gaan en komen waar 5
doch de redelyke Mensch weet , helaast Î
n ie t , hoe en wanneer ’ s Heeren we t waar
te neemen ! ----- Och o f deeze k la g t , dit;
v e rw y t , ook in deeze Eeuw onnoodig en
ongepast waren !;
V . Gewis , z o veele dingen en dit voor«
naamlyk dringt my den Maaker der Vogelen
te eerbiedigen. Ik wil hen voortaan meer
achten , z y doen ons nog al eenige diensten !
A. RTog al eenige diensten! D it zeggen
ph teert den Schepper. Z y doen ons onein?
Q i ' dig
:í
i r h
L ;
< i