
í ■'! J. . ; ' i
F ií ■ ■
I
326 H N. M Nte
ftl
|!l' Il
!»i
r,"
Ii
n; ! 'i
I ( I
),
i¡i 7
■i i
11
".¡i' 11í 7' ■- y ß¿!
■fí' !ft íi i'i í.Íi3 I "i
I
í r%«i j .Ì 1,
, I, : 11 .: ,¡ í
I ' *
l i ' j . 1 i ■M i I
iliepen 5 en, er niet b y wa ren,, ging hy ze ;
haaicD , en beftrafte ze op eenen knorren-
den toon , rondom haar loopende met eenen
nedrhangenden Vleugel , willende., dat ze op.
haaren..tyd zouden pasfen, en te gelyk met
'hem eeten. H y geeft geen kamp , zo hy
vegten moet. ; Maak hem niet verbolgen ,
zyne fpoorflagen zyn te dugten.
V. my nu. ook iets van de hennen.
' A. M:en heeft e r , ten minften , negentien
foorten/van ! Z y maaken een veel. goedaarti-
ger vertoon ; verfchillen in geftalte van dd
Haanen ; zyn van eene middelbaare grootte ;
klein van kam aan de eene zyde. meest
overhangende ; beider van gezigt ; geel van
pooten ; ongefpöord ; met eenen fta ar t, die
over end ■ fta a t, in den vorm van eenen
waaier , , m.et veertien beftuurpennen ; zeven
aan elke z y d e , maakepde te zamen eenen
fcherpen hoek u i t , het geen die, zonder linge
gedaante aan derzelver ftaart geeft. Z y
fcharrelen gaarne in de aarde , . en , een oog
hebbende' als een vergrootglas, o f verrcky-
kei* , ontdelcken z y zo w e l de kleinfte
-graantjes;: als.den hoogzweevenden R o o fv o gel
in de L u c h t , dien w y zo kleen als een
zw art ftipje befehouwen. Z y verlengen o f
verkörten haar gezigt op eene onbegrypelyke
■wyze, om;,, in beide gevallen , haare Kio-
kens van den lekkeren vondt te berigten , o f
" • te -
tegen ß gevaar te waarfchouwen. Welfe,
eene Konst in dit oog , tot zo w y ze ein®’
den haar gegeeven !
■ V . De Hennen , meén ik , zyh zeei*
vruchtbaar !
. A . Zy zyn , om onzen wille ; vruchbaä-
i-er dan alle andere Vogelen , leggende , zd
zy goed zyn , in één Saifoen , dat is , van
dc Lente tot den Herfst , min o f meer ^
honderd Eieren , doch niet Veele jaaren lang ;
hoewel ß fe h y n t , dat Wy haare vruchtbaarheid
Vermeerderen kuntten , door ze wél te
voeden , en van alle zorg en moeite te ont®
heffen. Men vindt- foms in de Nesten tweé
äan elkander gehegte ledige ' Eieren ., die men
Windeieren noemt. D e Schaal van allen , t,ö
vooren z a g t , wordt door de Lucht hard 4
om den daarin fchuilendcn jongen Vogel tö
befchutten j waarin g y zelfs eené goedertid«
ren’ beftelling des Scheppers. kunt 'zien.
V . W e lk is dé aart van deezen HuisVd*
g e l?
A. D e Hen wordt geméenzáamer öiet onl^,
gelyk ik z e id e , dan de Haan 3 doch blyfS
vreesagtiger ; egter wordt z e eene Heldin »
zo dra z y Kiekens heeft 3 eh zo u ons z ö
w y z e dan Vangen Wilden 3 o f leed d o e n /
heftig aanvliegen. De tederheid voor dezel*
Ven , door ze te koesteren en tvéi op te vo eden
3 is zo -groot 3- dat ze den ZaligmaakerTi.
' ' P 3 dtó
Í. Id