
l) ■"!
I ( I J
gen. De W e t ziet derhalven op Roofvogelen
, welken uitteroeien niet geheel vry Is
van alle zwaarigheid. In de Engelfche Ame-
ricaanfche Coloniiin heeft men eene foort
van Kraaien , die men zeker meende op de
Erweten te a a zen , vernield. Men bedroog
zieh hierin. De Vogel aasde op de Rupzen ,
die de Erwefeen aaten , en die , den Vogel
weg zyn de, zo llerk vermenigvuldigden, dat
men weinige Erweten over behieldt — -
In dezelfde Colohien heeft men eeneh ander
e n , die op de Rupzen van het Gras aasde
, meenende dat hy dat gewas vernielde,
ve rd e igd , met dat ongelukkig g e v o lg , dat
men daarop, in het jaar 17 4 9 , zulk een
gebrek van Hooi kreeg , w y l de Rupzen het
gras vernielden , dat men Schepen, ; daar mede
gelaaden , uit Engeland moest laaten k o men
—— > In Zweden heeft men een der-
g elyk geval gehad ------ En , in ons V a derland
, is ook dikwyls gezien , d a t , wan-
peer een zwaare Winter q f Sterfte weinige
Musfchen liet overblyven , de Tuinen in ß
voorjaar zodanig van Rupfen krielden , dat
alles werdt aangetast. Hieruit ziet gy derh
a lv en , hoe w y z e ly k Israels Wetgever fee-
zorgd h e e f t , door de geheele uitroeing der
Roofvogelen te verbieden. En levert de ge-
zegde T e k s t , dus uitgelegd , geen fehooner
gin u i t , dan Wanneer men denzelven, ter
aan?
äanpryzing van barmhartigheid omtrent Veö
en Vogelen, wil aanvoerem?
V. Voorzeker! En wanneer men dan dfc
Schepping op die wyze, welke gy my leert»
befchouwt ; hoe - fchoon Wordt haare gedaante
1 Welk eene uitneemende Wysheid
en Orde itraalen er in door! Hoe dwaalen
wy zonder goede onderregting! Ik zal U
voor deeze altoos dank weeten !
A. Keeren wy nu naar huís, om heü
morgenontbyt te neemen, cn daarna eene
nieuwe wandeling te doen.
'S T i
m
I lT
%