
1 'M M ff ' f, f i
’ T l l ' f f f f f f
1 ••! ;
IM k Î l!
3 56 ' t Ê E V î s C ‘ MM
ïnooglyk âanftonds kunnen gegeeten woîdé il,
laat hunne verinagering » zeer wél toe j hen
hard te rooken o f te droogen ; terwyl de
Wind en de drooge Lueht zulks ook der
kleine Scharren en Botten d o e t , om toc eene
veiTnapering voor de Huisgezinnen onzer
Visfcheren te dienert , welker Maagen , fterker
gefpierd dan die » der weeke Stedelingen ,
deezen hard gedroogden Visch zeer wél verteeren
----- D e Steu ren, Zalmen en E l f ten
, nu aangekomen met de Schollen , b y
het aannaderen van den Z om e r , leveren ,
wanneer men ze , » ’s middags, versch , o f
voor deli àvondmaaltyd gerookt opdischt,
een zeer fmaaklyk Geregt ; terwyl de laatften
, g edro ogd, tôt eene verfnapering voor
het g em e e n o n d e r de namiddagwandelingen
dienen : intusfchen vallen de fyne Scharren
in de handen der Aanzienlyken —— Zie
daar de opvolging .onzer Zeevisfchen , met
het voordeel , dat de Godlyke Weldadigheid
daardoor , in aile jaargetyden , onzen Vader-
lande bewyst. - ■ ' .
V . Zelden o f n o o it , ik erkenne h e t , letcen
.w y op dit verwonderlyk beloop der Godlyke
Zorgen !, Wanneer men ons dan deeze
. nette fchikking onder het oog b ren g t, moeten
we over de grootheid onzer onopmerkzaamheid
en ondankbaarheid verbaasd ftaan ?
A. En gy zult ü noch meer verwonderen.
;.ïi5
I
Z E E V ,1 S C H. 3 5 7
ren als gy deeze zsj ftukken er by in aanmerking
neemt , naamelyk , dat geenen onzer
Riviervisfchen zo p lat"zyn , als die der Z e e ,
zo even genoemd, opzettelyk van den wy -
zen ;Schepper dus gevormd, op dat z y in
de Z e e , waar duizend gevaaren van Vyan-
deh meer zyn , . dan in onze Rivieren , vlak
op derzelver bodem , ongemerkt j zouden iig-
gen , en tegen de verwoesting bewaard worden
; waartoe niet weinig helpt de bruine
modderkoleur , die hen gelykvormig aan den
grond en dus onkenbaar maakt. W ie kan
aan het gunftig oogmerk deezer Koleur twy-
felen , ' d ie . gadeflaat, , dat de andere zyde /
welke dem grond ra a k t, w i t is , en dus uit
dien hoofde niet behoefde bruin te zyn ?
En hoewel er onder cen millioen Botten een
vo o rk om t, 'd i e aan beide zyden o f geheel;
b ju in , o f geheel wit i s , • (gelyk ik U
zulke twee uit onze Zuiderzee kan laaten
zien) maakt dit egter .. geene ■ uitzondermg op
deezen ftandvastigen regel ■ : des- Scheppers.
V o e g hierby ,-d a t de andere witte zyde zeer
g la d , .en de geheele Visch zeer flymig is ,
om d’aardoor het fuel zwemmen in bet water
te bevorderen ------ dat de platte Zeevisfchen
geweldige fterke Maagen hebben , om de
Sehelpvisfchen, waarop z y a azen, te kun-
n e n v e r te e r e n - — E ’»', eindelyk, nog
deeze drie . Wonderen — e e r s t , dat z y
Z 3
m .
m
■ ' M..
t e l ! '
!» r
■■ >
■ f t ^■1
", 'VH i
1
5; I