
H Ai
I i¡i. f ' I
t'í I
k
’ I
f
146 R.
zynde vooral een g r o o t . lie fhebber van druE
Ven;
V; W e lk is het tweede Land- en Watef*
Dier ?
A. Mogelyk Onthoudt het zieh in de gind-
fche poelen, o f weL in den Y s f e l , waar
w y Op onzen- hertogt zullen aankomen.
Men noemt het den oW è r , zo groot als
een middelbaare H o n d , byna drie voeten
la n g , leevende meest in het water. T o t
dat em :e heeft de Schepper hem korte pooten
met breede voeten g e g e e v en , en de
teenen door een iterk v l ie s , op de w y z e
der Watervogelen, aanéén verbonden, waardoor
hy ongemeen fnel kan zwemmen; e n ,
w y l by dikwerf lang onder water moet b ly ven
om zyn voedfel te bejagen.,; heeft zyn
Maaker hem ook in ilaat g e fte ld , om d it ,
eenen aanmerkelyken tyd lang, zonder ademhaling
, te kunnen doen ; d an , ten einde
adem zyn d e , komt h y , alleen één oogen-
M k , b o v e n , om nieuwe Jucht te fchep-
p en , en duikt dan weêr naar beneden.
, V . Vergeet g y niet my te zeggen , welk
vo ed fel h y . daar z o e k t , en hoe ? .........
A. Tusfchen het riet en de biezen op de
îoer lig g end e, fchiet h y vandaar t o e , om
Visfchen en Watervogelen te vangen — —
D a n , w y l hy , hoe fnel zyn zwemmen mo-
z y n , alle Visfchen onmooglyk kan ag*
, lef-
0 T t É.
^ - . I*
tefhaalen, en WaterVbgelen ook obgeh hetì^
ben j eh hem ktinneh z ie n , fchonk dè
Schepper aan hét Dier;. ter zyner onder*
houdinge ; verfcheiden’ listen ; b y voor*
beeid ; daar veel ViseH ' is ; zWémt hy te i
gens den iiroom op , waar door d'e Vis*
fcheii ; die veelal met den ftroOni afgaan j
hem van zelfs iri deri mond vallen. Z d
leeft hy ifa deri Y s fe l, en in ändere ftroo*
mende fìivieren onzes Lan d s , waai- mèli
hem kan vinden. — Dan ; deeze list iii
V y v e rs en in ftilftaaride waterbn hem^ niefi
te pas komende, “ verändert hy daár zyn é
maatregelen ; eri bedient zieh van aridere
hieuwe ftreeken. Hy maakt, naamelyk; iri
ftille ftroomen - het watèr onklaar; pm 'dé
Visfchen te misleiden ; o f hy boudt zieh y
feene pbbs tydS ; ih eenen hoek o f fchuiE
plaats ve rb o rgen, eri verfchrikt daarop dé
zorgeldbze Visfchen door eenen geweldigeri
flag met zynen fta ar t; d ie ; Öntfteld eá
zieh naar de wal begeeveride ; zönder v e d é
inoeite van hem gevangen wordeii ----- Ñ o g
zoiidèrlinger is zyne konst ; öm de gevarigeft
tegenfpartdende Visfchen in zyri geweld
te höuderi ; de beste waarlyk ; dié meri
zou kunnen ùiidenken. ‘ ö p hdt bbgenblik á
in het Welk h y den Visch aängrypt; ti-ekÉ
hy zynen buik in , diri deri gevangeii iri d ii
h s lte te bfthgen ; en hem daäfiji'' deif
K ä
1
4
¡ i i
■ ix ::
' "A
ft I:'
'J
r ft