
f t / } ) ' ' i f i l l
. " i / ' | | ‘ !
I I k t
p, 7 f*
L '-'7 ¡I
jiii
V sfi
> ! ff («1
Í!i
■!l!
BfefeNEÑ VAÑ £ en’ Ót YFAÑT. 43 5 '
feeds gefpröokeö ; (I. Deel, bi. 223 , 224*)
gy kunt er my geene meer opnoemen ?
A . Ja wel ! Van tyd tot tyd wordt er in
ons Vaderland iets opgedolven , ’ t geén eener
goede Befchryving waardig is. Biflneü
korten zal er ons D o ß o r f . vErster eeno
geeven van het Heupbeen van eenen zéer
grooten Ö ly fa n t , en van de Bovenkaak van
eenen jongen met de kiezen er in , beiden te
Maren , een Dorp in de Meyery van ’ s Her*
togen-Bosch , voorleeden jaar , gevonden.
V . Hoe vreemd is dit ! DoCh de Zeeäppe*
len zullen by den Zondvloed o f door de
overitromingen der Z e e , levende hier geb
ra gt, en , in het vaste land ingefchommeld >
Verfteend zyn gewoi-deo. -
A. Konde g y niet eene moeilyker Vraag
Voor ray uitvinden ? W ie zal ons zeggen ,
o f ze n ie t , in' laatere tyden , verfteend , van
de Krytbergen van Engeland afgefpoeld, en
tot onze Zuiderzeefche Stranden door de
golven vervoerd zyn s dan , o f zfi n ie t , by
den Zondvloed o f laatere zwaare Zeevloe-
den , door de Noordzee ze lv e hier neér ge*
le g d , o f wel door de Zuiderzee opgewor*
pen , en vervolgens verfteend zyn ? hoewel
dit laatfte niet waarfchyniyk is , om dat er
thans in deeze Zee geene zo groote Zeeapá
pelen voorkomen, en veel minder in oude
tyden daarin zullen geweest z y t i , älzo z e
E e 2 toen