
il',
fraais kunt gy my van dat zw y n , ’ t geep
zieh daar ip het flyk ligt |e Weptelen , niet
?eggen,
A. Hier op de Veluwe vindt men w i l d e
jiwYNEN , die veel kwaads doen , waarom
men derzelver getal zeer verminderd heeft ,
hoewel men ze voor eene uitgezogte fpys
houdt ; van wtelke foort ons tam v a r k e n
denkelyk afkomftig i s , nu verbpsterd , zyn de
zwakker ep minder wreed. Jqng zynde
is het een zeer aartig Dier , d a t , groot geworden
, er niets van h^houdt; alle zyne
hevalligheid is dan verdweenep. Zwynen
eeten tweemzeventig Gewasfen , en rperen
honderd en eenenzeventig niet aan ; dan ip
alle andere *fpyzen hebben zY zin -
De., Schepper g a f hun aan den fnuit een
pond eeltägtig Kraakbeentje , dat door twee
fpieren wordt opgehouden , om , b y gebrek
van andere fp y z e n , wortels uit den grond
te vroeten ; hierdoor dqen z y fchaade aari
bebouwde , doch zyn nuttig in onbeploegde
L an den, - welken z y dooT dit vroeten los
maaken. Men kan h u n ’ t vroeten beletten door
eenen yzerdraad er in te draaien ; doch wy]
dit wreed is , om dat het Dier , zynen
natuurlyken trek in het oravroeten volgend
e , pyn lydt 5 is het b e te r , hetzelve zpgter
te behandelen , ep liever de , twee Spieren
van het Kraakbeentje aftefn yden, dat denkelyk
zal helpen. V , G y
y . G y begint ep één? nuttigheid van te
pielden, ,
A. Ik erkep, dat z y voqr ons , in hup
leven , niet zeer nuttig z y n , en , uitmuntende
in vyf flegte hoedanigheden, te weeten
in dpmheid , luiheid , koppigheid, mors-
figheid en gulzigheid, pnder de beestagtig-
fte der viervoetige Dieren verdienen gefteld
te worden ; dan , na hunnen d o o d , wordt
alles vergoed. Hun Vleesch is zeer goed ;
doch alleen vpor gezonde lieden, en voor
die veel werken : de Borilels dienen tot
veele gebruiken , en de Reuzels komeri. wel
te pas in zaiven.
V . Waarom fehiep God zulk een onrein
D ie r , dat hy den Jpoden verbpodt te eeten ?
A. KPn niet die fp y ze der Joqden gezond-
heid in het heete Oosten nadeelig, en hier
in het Nporden der opzp voordeeJig zyn ?
Mogten er gqen morfige , zo wé l als reine
Dieren weezen ? Stellen niet de Heilige
Schryvers hetzelve ons voor , om er Zede-
lesfen van te ontleenen ? —— Verfoei niet
te fterk de wenteling in het flyk ; z y moeten
dus hunne wanne lichaamen verkoelen.
Dat k an , zult ge mogelyk zeggen , het water
ook doen ; maar zou het w a te r , zo.
wé l als het f l y k , de luizen en ’ t ongedierte
, . dat hen zeer k w e l t , kunnen verftik-
kcn ? — - Zie daar pene kleine Tekening
van
• > . ■ A tV t.
Xi ;A
. . J „
: J
1 MM
Á -AM
/ ' I A A
■A:!"
r ' I
'M