
; ‘ T i í
ît .'; i f
m,
¿ í te' ’ i.i[‘
5 ^ Í Í d ‘
1 » • l .» i»iS I
h ¡ á - ' f "
II'''' ’ i ti'i
i ' ' ‘
{' II
i«» Í f’
44Ö . z r E.: E-; K ' A.;- T.
fragen,. aan : de bflde kanten . van het hoofd,"
V-' Zekerlyk een aartig gevormd Zeedier j
doch d a t . juist; myne ¡ verwondering niet vee|
ÈOQger dan .te v o o ren :verheft.; .
 . Orn:dan: eene ,onaangenaame ktvyning
VQo-ir te komon , . en ûwe; verwondering op
denzelfden hoogen-tooa çe houden, zal ik
de, hefcln-yving :■ van- 4h Zee fçhepfel, met
eene nieuwe*; verwonderlyke .proef van de
?org, des ' Scheppers voor de hewaaring vaa
- dit zonderling: Dier , befluiten. . Weet, dan.,
dat. hetz,elve in het, onderfl;.e deel des ly fs
çene Blaas ; draagt , gevuld met een zwart
V o g t , dat , aan de Zo.n o f ; Lucht bloot
g e ile ld , verändert ih eene broofche zelfilan-
dighejd Ris «outskoQL
. y . Kan ; dat myne -verwondering tegen
^ne. ¡kwyning bewaaren ?
7 A - : Dat niet ZO: zeer o f alleen. ; maa»
Bet volgende ! Z o dra het Dier in de
Z ç e nagejaagd w o r d t , o f in gevaar raak t,
ftort hetzelve dit V o g t u i t , .zo zwart aïs
I n k t , en dus , b.et water naar aile z y den.
donker gemaakt Irebbende , ontduikt
de Zeekat het oog haares v y an d s , en vlugt
■weg. N o g meer ! Het W y fje (een treffend
voorbeeld van mo.ederlyke, zorgvuldigheid).
weetende, ho,e zeer andere Roofdieren bç-
îust' zyn op.. baare Eieren , die de gedaante
Tau druivto, hebben , ftort pyçr het V l i e t ,
dai
E K A T. 4 + î
■fitó dezelven »bedekt, hetzelfde zwarte V o g t ,
het g e en , : te tot in het binnenfte vlips door
en door trekkende , de Visfchen voor deeze
zwarte Koleur zp bang maakt, als v y zyh
voor vergift. ’ : '
:® V . Zou» rnen » wel ; immer hier zulk eene
v o o r z o r g des algoeden Scheppers zoeken?
' A. Eindelyk moet g y , noch iets vreemds
opmerken , naamelyk , * dat : deeze sn andere
Zeefchepfelen de gewoonte hebben van
tiwee aan twee te gaan , . ’ t z y tot betere
verdediging, tot onderlinge hulp, o f Pit
Huwelyksliefde, o f om eene andere ons
onbekende reden. Heefc dit opk plaats onder
alle Landdieren ?
V . Ik heb hec nooit gehoord i Dan , het is
my g en o e g , dat gy uw woord gehouden
hebt. Myne verwondering is tegens alle
kwyning behoed, z y zal nu voortduuren;
want ik moet, willens o f onwillens, verzet
blyven ftaan over zo fchoone dingen Í
A. En daarom mag i k , na zo veele
voorlichting U gegeeven te hebben, deez
e Zamenfpraak hier eindigen. Herdenk,
■ hoe veele cöngen ik U van de D ie ren , V o gelen
en Visfchen gezegd heb ; dmgen , dip
niet alleen* uwe verwondering mopten doen
voortduuren , maar ook U opwekken tot epr
pen beftendigen lof. Indien men toch oudstyds
B dR s tte : Loof den Beere van'de aarde,
' gJ
I lil