
:"V:
kS ji; .
I f ,
>
'1||
I !
’ f pßg zeer bekppren, dopb minder npt
jioen ?
A. Ik kan dk niet ontkenncp ! D e prag?
tige Paauw mpet vppr de onasnzienlykp
IJen in dit ppzigt zw ig ten : egtpr heeft de
Schepper pns deezep Vpgel nier gefchpnr
ken , pm alleen het qpg te ftreelen , pn tpt
geen ander nut te dipnen. De jongen , b y
voorbeeld , zyn g o e d , pm gegeeten te wor?
dpn : de yolwasfenen kimnen tot wagters op
de pleinen onzer Lusthuizen dienen ; wy|
z e , even gelyk dp Ganzen , pen gvppt gc?
fehreeuvy maaken, als er eep Vreemdeling
fankomt. Voorheen maakte men Waaier^
van dp v e é ren , en z y diepden tpt inepr
anderp lieraaden , waartoe men ze pok
nog gebruiken zpu , indien niet telkens dp
Wispeltuurigheid der lyipnfchpp wat anderp
vorderde.
V . Ik ?ie 5 dat g y k a l k o e n e n ppder uwe
faapwen laac loopen.
A . Die geefc Ü chaps gelegenheid, pm
her verfchil cusfchcn depze Vogelen beter.
,pp re kunnen maaken. D e tamme Kalkoe?
nen , w i t , r o s , grys , o f mpt gemengeldp
kplpuren , afkpmftigi uit America, zyn onder
onze Huisvogelen de merkwaardigften ^
fn paa^t de Hennen de nuttigftep -----
Zie pens aap diep Kalkoenfchep H a an, epp
fprwppdfrlyk D|e| \ hy heeft pepep klei?
iSp
nen Kop naar evenredigheid des l y f s , byna
ka al, gedekt met eene blaauwagtige H u id ,
voorzien met roode op ’ t voorfte ea met
witagtige vlecschheuveltjes op ’t agteifte van
den k o p ; van ’ t grondftuk des beks een
roode wapperende L e i ; op den bek cen
vleeschagtig U itfte ek fe l, kegelvormig van
gedaante, één duim hoog :----- Vertoorn
nu eens den V o g e l , die in zyn voorkomen
niets h e e ft, dan ’ t geen eenvoudig en nede.
rig is , door hem eene roode koleur te laaten
zien; hy ftuifc eensflag, met de grootfte
fterheid o p ; K o p , H a ls , en Uitfteekfel
zw e lle n , en worden rooder van koleur ; ’ t
laatfte hangt zelfs beneden den bek, en bedekt
denzelven ; de Vederen van hals en.
rug ftaan overend : de Staart fpreidt zieh uit
als een zonnefcherm : dp Vleugels hangen ,
en fleepen over den grond ! In deeze houding
gaath y trotschlyk ron d om ’ t W y f je , dat
eenvoudig is uitgedoscht , en niets van die
alles h e e ft, flaande eenen doffen toon , een
gebrom. Nu zal hy op ons afkomen met
eenen deftigen gang, en een d o f g e lu id .. . . .
V, W e lk een verwonderlyke V o g e l , van
een zeldzaam maakfel, zo zeer van anderen
verfchillende! ^
A. D it blykt duidelyker, als gy l e t , dat
hy twee Staarten h e e f t , eenen boven en
eenen beneden Staart. D e eerfte beftaat uit
Q -4
J
Jr
{;■ (ß.a
7 /,
'