
I S T - ,
,( f I
"•.I! .J; ■ II '
■i
I }
!i
310 h e t TREKKEN ÖER VOGEtEN»
■geneesmiddelen kennen, opzöeketi en ge*
bruiken; en , w y l het Ongedierte hen dik*
w e r f plaagt , bakeren z y zieh veel in ’£
f t o f , om het daardoor te verdryven. ------
Overweeg dit alles met aandagt, en zeg
my , o f g y er niet meer in v in d t , dan
eene levenlooze iloffe kan werken ?
V . W a t zou d e e z e , en hoe veel minder
20U ze zulke Wonderen kunnen uitvoeren I
D e vingcr des almagtigen Formeerders ver*
mag zulks alleen !
A. En om U nog verder van zyne on*
jiagaanbaare Wysheid in de Vogelen te
o ve r tuig en , zal ik hier nog iets b y d o en , ,
dat ons dikwiis verfteld doen ftaan.
V . W a t is dit ?
A . Dat w y eene menigte Vogelen in ons
Vaderland hebben , als Oievaars, Reigers ,
Sloerdompen , Kraanen , Eenden , Kwartels ,
[Zwaluwen , enz. d ie , op zekere tyden van
lie t ja a r , hier komen , en daarna vertrekken.
V . Hoe gefehiedt dit ?
A. Eenigen gaan in de Lente o f in den
Zomer ; anderen in den H e r f s t , o f in den
Winter heen ------ Men noerat die geenen,
welken in de Lente konien, doch in den
Herfst v e rtrek k en , s t r y k - v o g e l E n , gely
k , de Vinken en S y s je s , vermids z e op
hunnen t o g t , van plaats to t plaats , op de
aarde n e é r f t r y k e n om h«n voedfel te zo e k
e n ,
j i
Met tREkkEN öEk Vogelen. z ì i
ken ; f erzameieiide intbsfcheri ; onder We| |
by zieh hunS geiykfen ; Vaardoor z y zb dik-
wei-f in bnze Vihkenetten geiokt eh gevah-
géh würden : öbk keereh z y , bp geiykfe w f-
z e , iiaderhahd to t ohs wederi Àndei-fen |
die by geheele zwermeri gaan eh' komen,
geeft men dbn naam vah tréRvogeleN. Eeil
hieuW verfchil heeft in deezen pläats •
want eenigeh vliegen vÓÓi- den Wind a f /
ahdereh daar tegen öp ; eenigbh kbmbn mbi
bhzeekbre, anderen met vàstbn ■Winden*
b e c z e algemeene vferhüizing bndbr die foori
ten; (eenige vriendelyke eh gezellige VbgeJeii
blyVbh tbbh altyd 1^ öns) heeft mbgelyk
over de geheele Waerteld p la a ts , tfeh mifi*
ften ih Europa.
V. öm welke reden totih §
À . Men z e g t , db Vbgelen verlaaten biis |
Wahhefer z y de aankbmehde Kohde gevoelen ,
bm eené gbmaatigder lücht op te zOeken j
Wanneer er geehe infetìieh ihebr z^n j o f
Wahneer de Rlantch geene zaaden, eri dé
Struiken geene bezieh meer geeven. D a ü ,
gaat die öplosfing algemèén door ? Veeleri
Vlifcgfeh w e g , als er nög geeri mèrkélyk gebrek
, maar òvetvlòed van vbedibi i s , éà
het Weder dÌkWeff daarriä bete# Wördt,
dan ’ t b y buri vertrék was; Sommigèri z è lf ì
kunnéri h e t , deiì geheèletì Winter d o o r , b^.
bjQS Wél eithbuden, eri niertemìo gaaii z f
Ö » he§i
< À - ‘