
i s r
ifil!
16 2
ten en Sneppen , hebben lange dünne fpit-
ze Bekken, om ergens in te, b o o ren , en
daaruit hun voedfel te , trekken — - Ve r fcheiden’
hebben zeer langen, als de Oie*
vaars en de Reigers, om in de diepe wateren
en moerasfen naar hunne prooi te
fnuffelen D e zodanigen , die-, daar
niets in vinden , dat hunne gading i s , hebben
korte Bekjes ,, als de . Sysjes cn , Musfchen
, ' om zaaden te pellen ------- ; Som?
jnigen , die de glibberige Waterplanten moeten
grypen en vasthouden ., als Zwaanen,
Ganzen en Eenden , hebben , .breede Bek-
ken , wederzyds voorzien met inkeepingen ,
als eene ra sp , wtlke Bekken tevens voor
eene teems dienen , om het . water , „by
het grypen der planten ingezwolgen , en
te veel om in ’ t l y f te b ergen, tusfchen
de inkeepingen heen te laaten uitzyperen —
Anderen hebben, gelyk de K ra isv in k , en
weinige Leeuwerikken in ons Vadeiland ,
eenen gekruisten Snavel, dat i s , het bovenfte
deeh dey; ¿leks Iluit niet ;op , o f
in het onderfte, , maar loopt er kruifeling
o ver heen , het welk egter het Vogeltje
niet belet de vruchten der Denneboomen
volkomen uit te haalen. . Zie- daar nieuw;e
proeven van ’ t Godlyk Verftand, ’ t welk
den Bek van elken Vogel naar zynen ftand
vo rm d e , q f zou deeze zö groote en ver*
. 7
h.áázpílde verfcheidenheid- alleen by- toeVal
, zyn , vooitgekomen ? ft
V . Djt laatfte te gelooveii z o u , . dunkt
m y , het grootfte teken .van waare zinneloos*
heid ,, zyn l ’ j
A . ,W é l gezegd! En daar eene uitvoeriger
wederlegging eene oneere zo u .feh yn ep voor
’ s Menlchen redplyk Verftand gaa ik voort ;
bm onder uw oog te brpngen de verfchillende
wyzen van .. hun voedfel . te zoeken ;
en dat te behandelen.
,Vi! Hoedanig zyn ,die,?7.
. A.' Eenigen loeren op Vogelen 5 anderen
aazen op doode Krengen, en fommigen op
Visfchen.; doch-., het; grootfte .ged®eke op
Vruchten , ; Graanen en Infcßen. , : D e Aren*
den en Valken vallen op hunnen r o o f ^ met
eene verwonderlyke konst ; ■ en - onweerftaan-
,haare , woede. . D e Raave is Voorzien ; met
eenen verbaazenden Reuk, ::: De .-Meeuw., dui*.
kelt ?i k eu r ig , en de Oievaar weet naauw?
iettend . te : visfchen. ;
V . Hoe doen anderen ? .
A . , Z y , die teére maágjes ;.hebbén , als
Vinken, P u t te r s ,- S y s jes , Canarytjes en deri
gelyken , zyn voorzigtig , en ontblooten dé
zaaden van den harden b a s t ; ® dien z y laatea
lig g en , eetende alleen heti binnenfte , ; dafi
zagt i s , en ligtlyk verteerd kan .worden —-
.Veelen hebben eene Maagl, t-rondbin t met
h -B liards
P l
m i
ftf 1
A
f ■
; /