
1 7 1 / I
I f J - : F
'854 Z fe fa V i t - Ii.
hiigen voor otize tafels geheel onbekWááiii
mögen geoordeeld worden, ’ t geen egtei
nooit gebeurd i s ; dan ilaat de Z e e , door
de gelukkige ligging onzes .Vaderlands , ge-
i-eed , om ons haare inkomften op te brengen
: des er geene Maand, geene W e e k ,
geen Dag in het geheele jaar is , waarin
w y niet op eenC mengeling van Zee- en
■Riviervisch onthaald ktinnen worden»
, V» Hoe zult g y dit goed maaken ?
A . W y krygen de harde Schollen, Sen
'ilymige Viseh , als dan , wanneer deezC mirt
goede hoedani/heid voor onze gezondheid,
door de aangenaame ontbindende Zuuringfau-
f e n , door de vei fcbe Groenten , en door
de veelvuldiger L'chaams beweegingen getemperd
en wCggenomeii wordt ---- Men
di'scht op onze tafels de fyne Tongeä , den
fmaakelyken Baars, den harden T a r b o t , en
den zwaaren H e i l b o t als de geweldigíte
Hette ons o v e rv a lt, en ß Vleesch ons minder
fm a a k t „ o f niet lang bewaard kan worden
—— D e nieuwe Schelvis met defl
B o t v o l g t , o f verzelt hen in den aanvang
van September ; na dat de malfche H ar in g ,
een z o gezonde als ligt verteerbaare V is c h ,
van verre uit de Noordzee ons ßoegebragt,
van armen en ryken , algemeen, met fmaak
gegepten w o rd t , zui verende door de ver*
kreegen’ ziltigheid de maag ea ingewanden
■ va®
I '
t l If-.-,,-,
vanÉ
i V i s e ■ H. 355
J, door de hette van den zoiner
fcherp gevVorden , o f door dfe vermee?-
dgrde uitwaasfeming agtergebleeven —
Eer d e -Haringen , de netten onzer Vader-
• landfehe Visfchereö vodrby gefnord, meE
ganfche fchoolen in de monden der Zuiderze
e intrekken , iBgt men de lekkere Ansjo-
tisfen in ; en de harde Garnaaten Verkoopt
men j den geheelen zomer , • met ganfehe
mandeh op de Visehmarkten van ons Vaderland
Z o dra de Haringen , door het
Voedfel onzer Zuiderzee vetter geworden,
!>y millioenen gevangen worden , en , eenea
nagi gedrodgd in den rook , , den volgenden
avond het lekkerfte geregt by onze winter?
falade uitmaaken ; o f , in onze Bokkinghan-
gen harder g e ro o k t, zulk eene algemeene
Vervulling geduurende den geheelen winter
g e e v e n ; ze t m en , ’s middags, de vaste
sch ar ren, de fchilferende; Schelvisfchen / ea
den krimpenden KabeljaaUw op onzen disch
— Geheele fchoolen van lekkere Spic-
ringen zw ie ren , in het voorjaar, in onze
Zeebn bm ; en is de tyd der vangst gekomen
j z y loopen onze Rivieren o p , en on s ,
om ß zo uit te drukken , als in den
mond ——— W an n e e r , omtrent Paasfchen »¡i
de Haringen in zulk een aantal gevangen
w o rd en , dat men er honderd voor ednen
e f twee ftuiver« k o o p t , en z y alien on-
Z 2 moog-
5':i ' ;E-/. ß/i
.
■ 1