
om buiten de Stad: het Land zal onze Be-'
fpiegelingen , en myne Onderwyzingen be-
günstigen: laat er o n s , z e lfs eenigen t y d ,
b ly v en , en niet telkens Stedewaards keeren.
V G y fchynt het Land zeer te beminnen.
A . Als w y daar de blyde open’ Natuur
z ie n ; als w y daar eene zuivere L u ch t, met
balzemen bezwangerd, inademen ; als w y
met een zwaklyk lichaam naar buiten gaan,
en daar onze kragten voelen weder keeren ;
als w y op ’ t Land minder aan weekheid en
onmaatigheid, minder aan de eigenzinnige
m o d e , en dwaaze navolging , mindpr aan
fmullende o f niets beduidende Gezelfchap-
pen ; als w y daar minder aan ydelheden ü
minder Yian ’ t gedruis der Straaten , en aan
het'geraas der Handwerken onderhevig z y n ;
als w y daar minder bloot ftaan voor L ie den,
die ftout genoeg z y n , om zieh meester
-te maaken van onzen kostelyken ty d , welken
w y zorgvuldig Voor ons zelven begee-
ren te bewaaren ; als in het Stadsgewoel de
eene verwarring op de andere v o lg t , en onz
e Geest naauwlyks uit zulk een gedruis tot
zieh zelven kan komen; zeg m y , zonder
dat ik alle andere vermaaken van het Land
o p te lle , is het dan zo verkiesbaar: in Steden
te w o on en , en het Landleeven kleen
te achten ?
V . W a t zou ik tegens zo veele dringende
redenea inbrengen ! ^
A. Ik' wil U dan nu niet leiden nasr onze
gtadswallen, om U andermaal op het fchoon
G e z ig t , het welk gy reeds gezien h e b t , te
onthaalen , hoewel ik nimmer moede worde
dat te zien ; maar liever uwen Geest met
nieuwe vertooningen vermaaken. Gaan w y
naar buiten. Zip daar een ^nder
heerlyk Gezigt buiten deeze Stad ----- -
V o o r U den fnel ilroQ m e n d e n Ysfel , behagen
met e e n e Schipbrtig, d ie ons naar
de Veluwe zal leiden ------ aan uwe regterband
de Wallen en Muuren vaU ; Zut-
phen, met de daar onder liggende Schepen,
die naar v y f Provintiep pnzes Vaderlands
geduurig a f en aan vaaren — — tpr linker-
zyde fchoone ; Weiden , en eenige Huizen
aan den D y k dpr Riviere ----- - v6ör o n s ,
verre a f in het v e r fch ie t, eene Steenbak-
k e r y , het Dorp V o o r s t , en een gedeeL
te der Veluwfche Bosfchaadien en Bergen.
T r e f t dit Gezigt U pidt ? Q y altoos
fchoone Gezigten gade lla an , om zoet?
verrukkingen te genieten. Onze loome Natuur
heeft iteeds veele opwekkipgen noodig,
en , zo de vriendelyke Schppper ons dezpl-
ven overal en geduurig aanbiedt , waarom
zullen w y ze niet telkens genieten ? W ie
kan onze beilendige verlustiging in den Al-
ierhoogften immer wraaken ?
V . Z ek e rlyk , zo« my zo veel fchopns niet
verrukkenl A 3 A. Hier