
í :
'il M
N ft ti i,
" Jl' -i ' .
P*
¡I í
j I
II
SÏÔ
dig veele diensten, zo wej de RpqfvogelçQ,
^Is ons huisfelyk Pluiingcdierte : w p n t , in-,
dien de eerften op krengen v a llen , çn dus
ftet Land van ftaqk bevryden ; o f indien z y
vçele Dieren o f V o g e len , die anders te
fterk zouden vermepigvuldigen , vernie.;
len -?-T- indien Ganzen de Rieren van Vis,-
fchen inflpkken , e n , in afgeleegen’ Wate-,
ren pnbefchaadigd uitwerpende , dezelven mqt
Visch vertyken , zonder dat w y de rapeite
behoeven te nepmen , om ze daar te poo-.
ten ------ indien anderen zaad eeten , en
hetzelve pnverteerd uitwerpen, waardoor
fommigen Planten te voorfchyn komen, die
men andprs niet zou verneemen - — indien
hunne mest hpt Zaad en de Landen tevens;
vruchtbaar maakt ------- indien dp Haan dep
llaapenden Landman vroeg wekt ------ indiep
de Kpekkpek ons de aankomst der Lente bp-,
rig t -------- indien de Rwjkftaart ons den,
Groejtyd bekend maakt — — indien een ander
onze Schepen in den grooten O çeaan, waay
land noch zand te zipn zyn , a an zeg t, dat
z e zieh tusfchen de Keerkringen bevinden® —,
indien een pnder hun dopt wpeten , dat z©
b y de Raap de Goede Hoop zyn —r— indien
lie^ b^vreesde O pweêrsyogeltje, wel twaalf
uuten tp v o o re n , dpp ftoj-ni ziende aanko?.
jp en , dp Schepen ip Zee opzoekt , en
ftaarvap tyaarfchpuwt, niet mepr to t vergoe?.
ding©
dinge begeerende, dan aan de luwe zyde vap
ß vaartuig te mögen blyven zw e e v en , om
tegens den wind bedekt te zyn ------■ indien
een ander onze Haringbuizen aanduit, wagt
dc Haringfchoolen zwemmen -— indien
een ander de Visfehen naar den oever
Jaagt ------ indien de Bontekraai en ande?
re Vogelen ons vo o raf zeggen , vanwaar
de Wind zal komen ------ indien de Vogel?
nestjes van T o n q u in , ter fpyze g eb ruikt,
zulk eene verwonderlyke kragt aan onze
zwakke kranken geeven ipdien hup
Vleesch en Eieren ons tot voedfel , hunne,
Veéren en Dons tot beddea , hunne Pennen
to t Schryven en Klavecimbels, hunne Vieu?
gclen tot het afftoffen onzer Bo ek en, ep
hun Gezang tot onze yervrolyking dienen ;
zyn dan n ie t , vraage i k , de Vogelen ons,
to t uitneemende nuttigheden ?
V . Heb ik nooit gehoord, dat men fom?
tyds pan de Vogelen Voortekenen van goed
o f flegt Weder gewaar wordt ?
A. D it kan zyn ! Rn er is zeker?
lyk reden genoeg om dat te fte llen , wan?
neer men aanmerkt, hoe fyn de Zintuigen
der Vogelen z y n , en hpe veel belang z y
in het goed o f kwaad Weder hebben, G y
moogt in het vervolg hierop naauwkeprig
letten , en z ie n , o f er geen flegt Wedep
by dage y o lg t , wanneer de D u ivp p , ’ s mor?
D S gens 5