
R
# 1!| 7
I ■ ly.ís 1“ ' ' 4:
) 1
2SÓ t E E Ü W R K,
den dreun hunner zwaare ílappen, de W ori
men uit de aarde, en de Jnfeßen uit het
gras opjaagen; een lekker aas voor dit beestje.
G y leert hier uit de verfchillende w y zen
, op welken God z y n e , zelfs kleine
Schepfelen , volkomen weet te onderhouden.
Het redelyk Schepfel kan de Hemelfche Voorzienigheid
overal, overtuigend, leeren!
V . AI weér twee andere Vogelen!
A. T w e e , doeh zeer verfehilJende in maakfel
, aart en z a n g ! — - D c één is de
zo vroeg vro lyk zingende en de aankomst
der Lente voorfpellende l e eüw r ik , die fteil
- in de hoogte opklimt, die al vliegende en b y na
op dezelfde plaats blyvende, ons met
zynen zang vermaakt; nadien w e , in den
langen ftilJen w in te r tyd , geene Jieíiyke to o nen
gehoord hebben: een leerzaam Voge]t-
je , in Koleuren verfchillende, hoewel men
nier meest graauwen vin^t. Moeten w y , het
o ög op hetzelve houdende , ons meer v e r wonderen
over de kragten van dit V o g e lt je ,
blykbaar in zyne langduurende . toonen ; o f
over zyn íleil opklimmen en langduurig
zweeven in de lu e h t , al voortzingende;
te rw y í anderen zieh tot dat einde gemaklyk
op een takje zetten ?
V . G y hebt er my niets meer van te ze g gen
?
A. Ja w e l, iets van be lang ! Deeze V o ge
lt.
L E E U W R I K. 2 8 7
geltjes a a z en , gelyk de, ervaaren Genees-
heer d e m a n ons onlangs geleerd h e e f t , ’ s
winters, op de dolle K e r v e l, eene gevaar-
lyke Plant. Zy, doen dit vó ó r , en wanneer
er fneeuw v a l t , waardoor z y wel geen nadeel
lyd en ; doch intusfchen zo vei'giftig
worden yoor Menfchen , dat onlangs in een
Huisgezin te Nimwegen, waar men dezelven
, na ze wél uitgehaald cn gezuiverd te
hebben , gebraaden gegeeten h adt, de Moeder
het leven moest laaten , terwyl Vader
en Dogter den dood met moeite ontkwamen.
De eze voorzigdge Arts heefc derhalven z y ne
Vaderlanders, in een openbaar Gefchrift
over dit treurig geval , verftandig geraaden,
vó ó r en na de gevallen fneeuw wél toe te
z ie n , ja in alle Saifoenen de Maagen deezer
Vogeltjes naauwkeuriglyk te onderzoe-
• ken , en te letten , o f ze niet gevuld zyn
met eene fyne g ro en te , donker van v e rw e ,
ftinkend, walgend, en hoofdbedwelmend van
r e u k , C de hoedanigheid van de dolle Kerv
e l ) om , wanneer men dit bevindr, dezelven
aanftonds, zonder zich te bedenken ,
weg te werpen.
, V . W e lk is_het ander Vogeltje ?
A . Het ander is de z w a l u w , waarvan
men vier foorten t e k : de h u i s - z w a l u w ,
die by ons nestelt aan de huizen ; de b o e -
RE-ZWALUW, .kleiner dan de e e r fte ; de
stäanö.
. 7 -T i
' m;
á
• »i i. I
-Ts
,, J ,3 litó
h i ' %
Ííí/
^■4 11S
fisr