
I i i
: . Ä
p ied t, als alle glinfterende vreemde P rägt
Het uitheemfche heeft dan geen r e g t , oip
' pns dwaalend oog zo fterk naar zieh te trek?
ken j als het b y onbedreeven Lieden doet.
D a n , zo deeze verdediging onzer lieflyke
Rangers ü nief overreedend genoeg mögt
voorkomen , hoe veel zekerheids z y anders,
jnoge hebben; merk dan aan, dat geen
Dier , geen Vogel in de ganfche N a tu u r ,
zo min als de Bloemen, alle aanvalligheden
te gelyk fchynen te mögen bezitten. Hadt
de Ranonkel de lieflyke geuren van eene
Anjelier , hoe zeer zou -hy , hoven anderen ,
uicmunten : bezat de Papegaai o f Paauw de
k o n s t, om zo fra a i, als de Na g te ga a l, te
kunnen zingen , hoe jaloersch zouden de an«
dere Vogelen z y n , hoe veel ’er by afftee-
k e n , en w y er al te ve rzot pp worden.
D e Schoenlapper, die het nu met eenen
Vink vóór zyn hhisje kan ftellen , zou eenea
Papegaai moeten hebben ; en de oude Vogelen
zouden dan geene jongen genoeg voor
de heele Waereld kunnen leveren.
V . De tegenwoordige fchikking is dan de
beste ? z y is wys in uw oog ?
A. Zeer wys Verre boyen alle bevatting
heeft de Schepper zyne gunsten verfchillend
pitgedeeld, gelyk H y alroos doet. D e min
ppgetooide Beesten , het grinnikende Paard ,
loeiende Ö s , en de bulkende E z e l, mögen
. 'M l ,
'ft
pns gewigtiger diensten d o en ; de Vogelen
pvertrefFen hen egter in fchoonheid en in
zang : z y dienen meest,, om oog en oor te
ftreelen , elk op zyne w y ze ; om de Lucht
overal bewoond te maaken; en om het
groot Plan der- Scheppinge te helpen vol?
tooien. De Oievaar k le p t , de Hen k lo k t ,
de Haan kraa it, de Roerdomp b rom t, de
Musch t jilp t , de To rte ld uif k i r t , de Eend
kw a ak t, de Koekkoek en andere kleiner
Vogeltjes bootzen de Menschlyke Stein n a ,
en roepen zelfs geheele woorden uit : met
één w o o rd , elke Vogel heeft zyne eigen’
Stern, en verliest ze n o o it , w y l de Schepper
geene verbastering wil verdraagen. Luis?
ter nu naar den zang van ’t Pluimgedierte ,
cn g y zult er meer Godlyke Wysheid en
Goedheid in vinden, dan gy immer te voo?
ren hebt kunnen vermoeden,
V . E i , breek uw onderwys niet a f ! Myn
Oor hoort wel naar de toonen der Vogelen ;
maar myn Hart dorst veel meer naar zulke
pitleggingen van Gods Werken.
A , Zulke eene edele betuiging dwingt
m y , gereedlyk aan uWe begeerte te voldoen,
Befchoüw (Jan hunne breede b o r s t , met
een byna ledig Jichaam, om de hoogstnoo?
dige ligtheid in het vliegen te vermeerderen;
het breede platte lichaam om hec neérzinken
in de lucht te voorkomen ; e n , vondt ik
L 5 Ifler
;r- a
Ti: ,T
I
‘ i
Í1 a.
I
, i
i;