
T if
m
N
i
A
M, ii; ,, 1 -V. ' I te
t .1(1 1 i» T'T Í
' V-K Á i £ ' t f .
heid »vaö derzelver zb genoemde Oogeh/ ¿ y h ;
de® niet anders dan Steentjes; in de maag dei
Mannetjes vast gegroeid j wordende faarlyki
tweemaal uitgèworpen 5 is ' in de Geneès.
künde óverbekend. D e Viseh z e lf voedt eh
yerftcrkt z o ongemeen , als ze wél fmaakt.
Ì3an i ß is niet min Verwonderlyk j dat dii
Dier , ùevens de Krabben en Garnaaten / zy -
he Eieren niét binnen het lichaam kunnende
bevatten/ vermids de harde fchaal zich/ by
derzelver aangroei , niet kan uitzetten/ de-
zelven daar buiten met de pboten aan ß l y f
draagt ------- dat hetzelve (ondèrfcbeidéiì
hicrih Van. alle ' Visfchen) zyne bbgen niet
in ' o f uit kunnende haalen, noch dezelven
naar » alle zyden draaien / ®tehet4Hoòrnvliés in
Viérlàhte I vakjès fraai verdeeld h e e f t , bbl-
rbnd in het midden , gelyk dè Horologié*
glaasjes/ bm naar alle kanten te kunnen
2ien — i dat ééné fo o ft dèrzelVén Sprie-
ten heeft mét twee honderd en vyftig ringet'-
jes , ■ in elk vyf entwintig bpeàingen , welke gè-
tallen / met elkander vermenigvuldigd / zes’-
duizend twee honderd en vyftig Openingen ö f
gaatjes uitmaakeh / uit we lk en , als de Kreeft
in het water ligt / zeer korte fyne Hairtjei
komen, die z y , by de minfte gewaarwording
van gevaar, intrekt ------- dat z y / ééne det
Schaaren breekendé o f verliezende , ééne an*
tere in de plaats k r y g t , om dat ze anders
kwi*
" l i i S i f
R E E Ï r. 415
kwalyk gewapend zoü zyn dat gy zeE
den eene Kreeft met twee even groote Schaa*
ren zult zien , mogelyk, om dat de kleine
nbg niet volwasfen is — dat z y in dezel*
ven eene groote kragt hebben, die zestig
ponden kunnen weêrftaan ------ dat z y / (mi
komt het Verbaazendfte aan) alle • jaaren /
in Augustus van fchaal verwis felen, hee
geen men , vier dagen te vooren / kan merken.
Z y leggen dan ftil / fchynen zieklyk /
zyn onrustig j en doen allerleie beweegingen
/ om te beproeven , o f de Schaal op den
r u g , daar de naad is, wil bersten;
V . En äls dit gefchiedt?
A . Dan beweegt de Kreeft . het L y f agter-
vraards , om te weeten , o f z y de Sprieten
en Oogen vry kan maaken, en uit de Koo*
kers haalen. "C c lu k t d i t , dan trekt z y e i dé
groote i fehaaren uit ; en , ® dit wél gaatíde /
flaat z y met den ftaart zb la n g , tot da# ál-
lés los i s , kruipende yervolgens ® uit f de
fch a a i, met welk werk z y niet meer dan
zes uuren bëz5g is. T h a n s , alleen met eeft
dun Vlies b ed ek t, is ze zo zwak / ‘ dat de
beenen haar niet kunnen draagen : binhen
driè dagen is egter de nieuwe Schaal har*
der , en® z y krygt allengskens haare kragt we*
derom ; - weshalven z y zich intusfchen gaat
Verfchuilen / bm van andere ' Kreeften niet
Verflonden te wbrdeh» « P a h y 'Bö hèeft Zÿ
■ - s ie l
íi
■i'