
T í É N Ö É
Z A M E N SP R A A K
Ö V E R J3 È
V O G È L È N ;
", -11
I, ;|l
. •V..i l i LÍÍ '■
« »
Jßi i 'it
-rr: • :
• :
i ' l f
Ö N Z È S V A Ö E ft t A H D Ö.
Haan- Hem Duif. Tortelduif. Spreeuwi Muschi
Vleermuis'. Paauw. Khlkoen. Watetvogelem
Zwaan. Gans. Eend. Zeevogelen-, Meeuwi
Arendi Gier. Raaf. -Lepelaan Kraam
Wilde Gansi Roek. Bontekraay. Kaauw.
\Valk-. Sperwer i Hoppei Spegt. Uih
Oievaar. Duiken Meerkoeti Roefdompi
Mereh Lyster. Kievit. Kemphaan.
Tsvogei. Zwaluw. ' Patrysi Korheem
Kwartel. Markolf Aakfter. Praaten
der Vogelen. Wielewaal. Koekkoek:
Nagtegaah
ik k iG . " W " t e y hü haat büiten ? £>é
Dag is fchoon ft de Zon hoog op , de ganfche
Natuur b ly f vrolyk : deelen w y iö
haare blydfehap !
antwoord. ik beh gereed i
; Y . W m »
H 0 E Ñ D E R N. 223
V . Waarover zult gy hiy nü ondérw^s
geeven ? Misfchien is er noch veel Vboir
my te leeren ?
A. Gen o eg ! Daü j wyi ik Ü , dfiezeh morgen
, de Eigenfchappen der Vogelen vertoond
heb , gy eenige algemeene
dingen van dezelven w e e t , behob#
ik ü eenige byzondere zaaken Van onze ge*
zellige Huisvogelen, en daarna van die getí-
hen j welken in onze Hoven j Velden i eil
Bosfchen omzWieren, te zeggen. ln alleö
zult g y denzelfden Schepper der Waereld ^
dezelfde W y sh e id , dezelve Goedheid j eü'
Orde vinden,
V , W ilt g y zo veel goedheid' yoor my
hebben ; myne oplettenheid en dankbaarheid
zullen dan tragten uWe moeite te vergoeden.
A. Deeze voorwaarde gevalt my ! Des
beginne ik hier — — G y ziet daar eenige ,
fcharrelende Hoenderen j zeer nuttige tamme'
Huisvogelen, Welken zo gaarne by ons Woe-
nen. Ik heb er verfcheiden’ foorten van j
en er zyn noch meer in ons Vaderland ; met
gladde en omgekeerde Veéren , met rui-
ge en gladde pooten , gekuifden en on*
gekuifden, grooten en kleinen. Onze Gel*
derfchen munten u i t , en geeven de grootfte
eieren, ß Verfchil der Koleuren en Gedaan*
ten is niet té noemen.
V Welke i s , volgens üW bo rd e e l, dé
fchoonfte onzer Huisvogelen ? A. On*
f
■ --m
; /'!