
f
ii.U :
■T ■: •:
I
derzelver al te groote verrnenigvuldiging wilde
dulden, alzo dan onze Akkers en H o ven
eene algemeene verwoesting te wagten
hadden, fchonk ons dit Diertje, om de K o nynen
daar mede te bevegten, te verminderen
5 en ter fpyze te vangen.
V , Hoe gefchiedt ditj?
A . Op eene aangenaame manier! Een G e zelfchap
gaat op de Konynevanst. Aan de
holen gekomen zyn d e , neemt ¿¿n van het-
ze lv e eene F r e t , en iluit derzelver bek
met een k e ttin gje ; w an t, gulzig van aart
z y n d e , zou z e , een K o n y n , in het hol
aantreffende, aanvallen, en er niet van terug
keeren , voor dat ze hetzelve verllon-
den h a d t: dit wordt nu door den geilooten
muil belet. Z o dra dit gefchied i s , laat
men de Fret in een hol des Heuvels lo o pen,
en, w y l deeze ingang verfcheiden’ uit-
gangen h e e fc , verdeelt zieh ’t Gezelfchap.
Elk plaatst zieh aan eenen der laatften, en
fpant een netje daar v o o r , dat, hier en daar,
met een hand vol zands vast ze tten d e , en
wagtende wat er gebeuren zal. D e F je t loopt
door de onderaardfche gewelven , en z;oekt
zynen Vyand o p : is er geen in , z e komt,
hier o f daar, aan het einde deezer loopgra-
ven uit; men vangt ze dan o p , en gaat zyn
fe lu k elders beproeven. Is ’er een Konyn
in ; d it, zynen Vyand op den reuk kennend
e , zoekt heil in dc v lu g t , met zulken
haast, dät h e tze lv e , o f het netje niet ziend
e , o f er willende . doorbreeken , dat war-
garen, het welk door een daardoor getrok-
ken draad by ’ t uitfpringen toegehaald w o rd t,
om zynen kop en l y f k r y g t , en dus daarin
gevangen, buiten het hol tuimelt, daar men.
het laat rollen, om: de F r e t , die hetzelve
v q r v p lg t , te vangen , waarna de gevange
prooi door eenen flag in den hals gedood
wordt. Z yn er meer Konynen in de kee-
len van het h o l , die met elkander gemeen-
fchap hebben, z y vlugten te g e ly k , en men
vangt er dus verfcheiden ten zelfden tyde.:
doch weigert de F r e t , die foms een Konyn '
in haare klaauwtjes vangt , en dat poogt te
vernielen , fpoedig uit het hol te komen;
men fchiet er los kruid in , en de damp ,
door de weitas tegen bet hol gehouden, en
dus gedwongen zynde naar binnen te trek-
ken , doet het dus benaauwde Diertje paar
buiten uit komen.
V . W e lk eene günstige bezorging der
Voorzienigheid, om z ie h , eer men fchietgeweer
hadt, o f daar men het m is t , o f niet
gebruikt , tegens de overheering der Konynen
te weer te fte llen , en de Fret daar toe
met zo veel overlegs te gebruiken! . . . . .
Dan , welk Dier woont er in dat kleine
epen h o l , het geen ik daar zie ?
I 4 A. G y
A
Ai
l . :
r , 0'