
' i : ‘ 'm
Li
i l
H I " '
■I. ,
I I
i " '
; Up
„ 14
' »"/i
4 , ® ■■’ ■
.!. : 7'
'
i ■ 7
! ' /,!
41'., I
:T :
. T p '
/ il i
390 H O G R N S,
kander fluitende deelen, boven en qn de r ,
verbeeld worden. Hierin yindt gy geefle om?
loopen ; maar wel veele karpertjes. T e l ze
e en s ; gy zult er , in deezen, negenentwintig
vinden , alle hol geboogen , blinkende van
’ t fchoqnfte Paarlemoer, zieh vereenigende
door affchotfels o f wanden, fiie gemeen-
fchap met elkander hebben door p y p je s , w e lken
, naar maate z y tot het einde naderen,
allengskens naauwer worden. Dopr deeze pypjes
gaat de ftaart van het d ie r , die aan het
agterfte, dat i s , in het midden des Hoorns
vast zit. ¡ Deeze Hoorq heefc „geene wyde
openingen; maar alleen eene zeer k le in e ,
van gedaante als een cirkel. Den Bewooner
van deezen allerfraaiften Hoorn befchryft
men eenpn Veelvoet met agt Armen ,
waar medp; hy zyne. fpyze aanvat : h y is
ook met vliezen v o o r z i e n m e t welken hy
liggende, zo als hy hier beneden is af.
gebeeld , op het water kan zeilen. T o t dat
einde fteekt hy twee Armen u i t , .ep fpant
het dunne ligte ylies , dat tpsfchen beiden
i s , als een z e i l , u i t : twee anderen.fteekt
hy nederwaards, als riemep, in de Z e e ,
om zieh te beftieren , laatende z,p veel waters
in zyne Schulp lo o p en , , als noodig: is:/
om dit kleine Vaartuig te ballasten. Komt
er onraad; dan haalt hy zeil en riemen
haastlyk in , Igat de fchulp v p l waters loo*
pen.
■7fte/7fV/U0- ft A A ley i j88, j8c).
i ß »
]\i : \ '
“T
41 »
I : i
i
p \