
■ ft
A
I I'i'i .i Ì 1 - i
S P i E R I N G . A A h . P Ä L i N Ö .
z y n e v y a n d e n , zo a f z i g t i g o p ß o o g , a t t
g o e d v a n fm a a k ------- m e t den z e e 'b a a r s e ö
zEEsNOEK — — met de kleine s p i e r i n g e n ,
die by millioenen , in ß voorjaar , ons be*
Zoeken ; doch , b e t . geen opmerkelyk is ,
komt er , na dat men ze ryklyk geplonderd
h e e fc , een harde Wind uit hec Zuidwesteii
in February o f Maart ; dan is al de Spiering
uit ß Y w e g , en vertoont zieh by
Schokland en Kampen ; waar hy dan gevangen
, en met geheele ladingen naar Amiterdam
gebiagt wordt ; terwyl een gedeelte den
Gelderfchen Ysfel optrekt , daar geyoed alle
traanigheid v e rlie s t, en fmaakelyker worde
vo o r de tafels der Overysfelfche en Gelderfehe
Steden ------- Voorts met den a a l en de'
PALING j waarvan z o veelen voor onze Provintien
gevangen , en dan nog wel honderd,
duizend ponden , van Workum naar de Märkten'
van Engeland, jaarlyks overgezonden
worden» Deeze Visfchen vertrekken , in ß
najaar, uit de Zuiderzee met donker weder
voorby Enkhuizen , en de daar uitgczette en
op hen wagtende Fuiken niet kunnende zien,
blyven veelen hunner makkdrcn gevangen
agter. In ß jaar 1770 verkogt men , op de
Markt van Alkmaar, eene. Zee-paling van
negenendertig en 'drie vierde ponden , gevangen
tusfchen Petten en Kallantsoog.
V. Het getal der Zee -v is fchen voor de
■ . Keu-
S M É L T. h Y L ä X À Á R f .
keUkeri groeit al vferder aan ?
A . Ik beh ntíg niét aan ß eihdé ! tJií:
hile overigen zal i k , korthéidshalve, alleeri
'drie noemen , die Gods uitgebreide Zorfe
vóor b ñ s , eri zytíe Wysheid in hun ver*
fchillend maakfel züllen leeren In
Zeeland ploégt meri, in den nazomer, heC
Strand, o f men fpit het met eene fpade om/
wanneer een V is ch je , de s m e l t geheeten ,
zieh iri hec zand verboigeri hebbende, iri Zulk
eene menigtfc daardit te voorfchyri k om t , dat
er naauwlyks handen genoeg zyn , om het
te gi-ypem ' Is men er niet fchielyk by , het
. Vifchje kruipt Weél iri het z a n d ; eeneii
halven voet diep ; o f , om zyrien vyand op
zekere jaargetyden te on tw yk en , o f , oni
dat h e t , door de Zee opgefpoeld, daarin
ééne veilige plaats vindt D e E y l s ì 'a a r I '
is de tweede , dien ik U wilde noemen /
zo "gènoémd j dm dat hy éerieri ópmerkings*
Waardigen róndén ftaart h e e f t , fchielyk duii
àfioòpende, eri eindigende in eCnen fynen
borftel mét een bcenig u itftek, éénen Vingef
lang , zaagswyze getand , met meer dan tag--
rig tandjes, waai: door de Staart èenen pyl
gelykt. H y heeft foms twee Speeren op deii
fta a r t, die- jaariyks Verwisfeld w o r d t , wan*
rieer de nieiiwe den ouden uit deri weg fto o t;
doch n ie t , eer dat de eerfte in ftaat is ;
öm: Visfchen 3 tot deszelfs vqedfel noodigy
II. DSEi-. A a á o ó í
(
Ä (
S.
i
V ‘ I I
b ,1 £