
T I I* S U 1
r \ n
i
A J
’ A
".T .> Aj < -A
ü v i
II
I
y i! ■'TÍ
1 í ;
m -H
í
M il
i i
IIij wrl (I ‘ ' II'l
ÍSQ , f Q S,
|e verhysteren, Raaken z y met eenea pooj
m de kJem, dan dryft de angst hep zo v e r ,
dat z y dien a f b y te n , om los te raaken.
Y- Kan men de Vosfen niet zo wél tam
maakep, als de Honden, d ip , gelyk g y
z e id e , ook van natuur verflindende wilde
Dieren zyn ?
A , Ieder foort van Dieren heefc haare ei-.
gen’ geaartheid, waai- door z y van elkan-,
der onderfeheiden z y n , en deeze verändert
nooit. Ik heb onlangs eenen Vos gezien, dip
z o tam was gemaakt, dat by lo.s liep , uit-.
g in g , pn weer thuis kw am j d ie , geftreeld
?:ynde, my vriendelykhedep b ew e e s ; doch
kon hy Hoenderen betrappen, hy beet z e
d o o d , en bragt er zynen Meester b y , orp.
h em , ais ’ t w a r e , te toopen, dat hy zyn e
zaaken wél gedaan, en de oude geaartheid
bewaard hadt. Wolven .kan men zo yerre
niet brengen. Osfén en Koeien, in de Wou-.
den opgevoed, zouden ook wild z y n , en w y
zouden er geen genot van hebben : dan , ip
d eeze' Dieren is eene andere geaartheid ge*
legd J z y laaten zieh volkomen tam maakep.
Eep Kind kan groote troepen ovei'al
hpen leiden, eenen Stier zelfs doen gehoor*
?3^nipn, Hoe gelukkig zyn voor ons deeze
yerfchillende trappen van geaartheid, dooy
d.e eeuwige Wysheid in de Dieren gelegd!
W y kunnen ze wel leiden ; jpaar niet ver-_
?n-.
anderen, om dat zulks veele nadeelen zop
veroorzaaken. De bewaring vap die geaart-
bpden is waarlyk een Wonder in myn oog,
V . Welke Dieren onthouden zieh meer in
dit en geene Bosfchen ?
A. Onder anderen' de d a s s e n ! Een kort
gedrongen rondagtig Dier , van grootte als
cen Speenvarken, vuiJgeelverwig van koleur,
■t geen dp Schepper door byzondere hoedanigheden
van alle ’ andere Dieren heeft willen
onderfeheiden,
V , Door welken ?
A. Door de Kolepr ; want bykans alle
andere Dieren zyn ligter aan het' onder-
dan aan het b o v e n ly f : doch dit is anders ip
de Dasfen gelegen. Z y zyn beider van bo?
y e n ly f , onder meest zwart. Over de Oogep
en Ooren loopen twee zwarte fterk afftee?
kende Streepen , die hen als gemaskerd, o f
met een gefchilderd gelaat vprtoonep. De
eenzaamheid beminnende , woonen z y ip
Wopden en onbewoonde plaatzen , waar z y
een onderaerdsch v e rb ly f maaken , te weeten
, flingerende Holen , fqiptyds zeer diep,
waarin z y zelden alleen woopen, ook er weinig
uitkomen , dan om hun voedfe], beftaap?
de in jK on yn en , R o t te n , Infeden en Aard?
vruchten, te zoeken. Hiervan hebben z y niet
veel n o o dig , om dat ze fober zyn , en den
geheelen p a g t , ook wel drie deelen van den
f í 5 dag
T-ÍF:,; r"
, A.if i
: - ; " r
. . . ■
II- .
/