
« .11 m J
,;i<i IH ä . w ti ; 1 1 I
,1 1
t ,'i|i
2 94 K L E I N E V O G E L T J E S .
zwavt Hoofdje , verfierd m e t . witte : zyplek-
ken *-— het w i n t e r k o n i n g j e , bruin-ge-
fpikkeld, met verfcheidenheid van koleuren
— - hec gekuifd k o n i n g j e , fierlyk
bont — — het B00MKRUIPERTJE , fraai in ’ t
bruin gefprenkeld ------ hec- zagtpiepend
r o o d e o r s x j e , dat ftout en gemeenzaam i s ,
en d ikw e r f, by k oud e , ' in de openftaande
fchuuren en ftallen » en zelfs in onze Huiz
e n , zal gaan; floppende zyn nestje t o e ,
als het zal uitvliegen , om den kost , te zo e ke
-r— het fraai zingend b a s t a a r d - n a g -
g -EGA A L T jE , dat ZO digt by „ onzc huizen
n e s te lt , om , . nevens ; eene menigte : andere
VINKEN , die uit .'mynen Boomgaard naar hec
Bosch en de Akkers a f en aan vliegen , ons
met ■ dc, allerheei-lykfte zangen té vermaaken.
Z y . helpen zelfs de Canary vogel tjes (dus
geheeten naar deiCanarifche Eilanden, van
waar J men ze hier gebragt h e e f t , - om ook
derzelven fchoonen zang te hooren) aan den
g a n g , wanneer him geluid van buiten tot
ine onze Huizen indringt. '
V . Hoe verrukkeiyk zingen die kleine Keelen
, vooral in den fchoonen Morgenftond 1
W y hooren hier allerleie toonen ; doch geen
tw e e , die met elkander overeenkomen.
A; Oneindig V e r fch ii en oneindige Schoon-
heid blinken dus ook in de kleine Vogeltjes
ten heerlykften uit J Welke Menschlyke hand
zou
I
K- L E I N E V O G. E L T J E S. Z p j
zou zo fchoone Vederen, waar mede z y
pi-onken, kunnen fchilderen ; zo kleine Lichaamen
met zo fnelle beweegingen kunnen
vormen; Keelen , zo teêr en egter zo fterk -
van geluid , kunnen formeeren ! — • Hoe
verre moet de groote bruine A ren d , de
zwarte Raaf en Kraay voor hun in fchoonheid
zwigten , als z y bet b y dezelven in
grootte verliezen.
V . Waartoe dienen zo veel duizend Voseltjes
?
^ A. Om - de Schäkel der groote Schepping
te vo lto o ien ; om ons treurig hart tot v ro lyke
dankbaarheid-äan ® GOD op te we k k en ;
en om onze Planten en Boomen , ’ s Zomers
€n ’s W in te r s , van Infeßen te reinigem G y
zu lt daarom vei-feheiden’ van deeze V o g e ltjes
in den winter , veel bezig zien met het
beklimmen en bepikken van de Stammen en
Takken der Boomen , en uw oog zal er egter
niets op vinden , dat naar eenig aas gclyk
t ; evenwel is er - voor hun aas genoeg
ÖP te vinden. Hun fcherp oog ontdekt mil-
iioenen kleine Eieren , door Infeßen ter be-
waringe - gelegd tusfchen de diepe gjoeven
•der S ch o r s , welken z y van hupnen Schepper
in last gekreegen hebben te vernielen
om de ab te fterke aanteelt van In feß en in
het voorjaar te beletten. Nuttigheid en vermaak
gaan dan ■ ook alhier gepaard ! _
- , T 4 ^
‘ Î
r
'i T
"Ü
.Ai
11
' 3
i
s • •;
r
■ n
■ ' V - I I
f
•
*
. ' ; 1 •
f t
» 1
iK-
-äS