
fH
I ni
! il'
i fi
'■II'
ifi 1' I
I (
i 8 8 ’t v l i e g e n d e r v o g e l e n .
fnel uit de Lucht neérkomèn , om niet tegen
den grond te botzen : want z y iluitea
dan hunne geweldige v a a r t , door de Vleu-
gelen en te gelyk den Staart uittebreiden,
welken eenen tegenftand in de Lucht maaken.
Die lange Pooten doch korte Staarten
hebben , trekken de pooten in de vlugt niet
in naar den b u ik , gelyk de anderen ; maar
fteeken ze agterwaards regt uit , om het
Lichaam in evenwigt te houden. Voorts kee-
ren en wenden z y zieh met de Vleugelen
o m , gelyk een rocier zyne boot met de
riemen. Deeze dingen moet d a v id met opmerking
befchouwd hebben, anders hadt hy
toch dit vermaan niet wél kunnen gegeeven
hebben : zwerft heen naar ulieder gebergte ah
een vogel, P f. X I . i . ' '
V . Vergeet ' g y niet my te zeggen , hoe
verre z y kunnen v lie g en ?
A . D it wilde ik , voor ’ t laatfte , er noch
b y dgen f Tagtig mylen kunnen z y in één
uur , dat is , byna twee duizend in vier- en
twintig uuren afdoen. Sommigen vliegen wel
z o verre van ons af.
V . Verwonderlyke fnelheid en vermögen !
A. Herhaal dit noch eens ! want een vier-
voetig Dier kan zyn grootfte fnelheid geen
vierdedeel van een uur uithouden, naardien
een Dier zo veel zwaaret dan een Vogel
ìs -— Neem «lU dit alles in ove rweg ing ,
en
Kö lEür' d e r v ö g e l e n .
eil zeg my , o f de Schepper geen regt hadt
den anders in de Natuürkünde zeer bedree*
ven JOB te vraagen: vliegt de fperwer door
uw verftand en breiät zy haare vUugelen uit
naar het Zuiden? Is ’ t naar. Uw beVel, dat de
arent zieh oni hoog verheft ? X X X IX . 29 , 30.
V . Onnadenkelyke Wysheid des hoogen
Formeerders in dit alles ! En mogelyk is
hier noch mee r , dan g y my reeds hebt
aangeweezen ? ’ ' ■ ;
A. N o g ' oneindig m e e r ! Ik zal van de
pragtige Koleuren der Ved e ren , reeds van
ons befchouwd, nog van derzelver verwonderlyk
heerlyke Schakering niets z e g g en ; . uw
oog kan zieh met dit ftuk in het ve rvolg
vermaaken. M y is alleen ten opzigte hunner
Koleuren voorgekomen, d a t , gelyk er
onder Menfchen en Dieren fterken en zwakken
z y n , dk ook onder de Vogelen van dezelfde
foort plaats hebbe. A l le n , die w it
o f ligt van Koleur zyn , zyn zwakker vaö
g e fte l, van voortteeling en van konslgree-
pen , dan anderen , om dezelfde reden ; ■ die
i k , van de witte Dieren fpreekende, 0
opgegeeven heb.
V . Nu -zyn w e ten einde ?
A. N o g niet ! Laat ons derzelver Pootea
®f Beenen . niet v e rg e e ten , hoe weinig die
morsfige, en op het oog min fraaie Deelen
f>0ze aanmerking fchynen te Verdienern ,
V. Wat
' u i