
il
l i f t
1 II1
'
1 It i !
■r|
2 7 4 0 I E V A A R.
t r e k t, werwaards weet men nog niet i dock
men heeft er eens eenen in de Betuwe gevonden
, die eenen afgebrooken P y l , gelyk-
vormig aan die van fommige Indifche Vol-
ken , onder in eene der Wieken hadt z itten ,
waaruit men verfcheiden’ gisfingen omtrent"
derzelver reizen gemaakt heeft - — Het
INajaar van-den jaare 1768, en den Winter
van het jaar 1769 zagt geweest zyn d e , zag
men ze reeds den eenentwintigften van Januar
y in Noordholland; doch eenen ftrengen
V o rs t daarop vo lgen d e , verdweenen z y we derom
, e n , in den daarop volgenden Z o mer
, zag men er' byna geenen in de Becu-
w e , waar anders zulk eene groote menigte
komt nestelen en broeien, d a t , in veele -
D o rp e n , elk Huis byna éénen nest heeft,
D e flagting , waarfchyniyk door de koude,
o f door gebrek van voedfel wegens den
v o r s t , toen onder hen gemaakt, is zo groot
g ew e e s t , d a t , fe je r t dien t y d , dat verlies
nog niec vergoed is geworden , blyvende
het getal der geenen, die nu aldaar overkomen,
veel minder, dan ooit te vooren.
V . Zult g y niet eenige hunner eigenfchap*
pen optellen?
A. Men roemt zeer de wederzydfche L ie f de
tusfchen de ouden en de jo n g en , wäar-
van men , im den jaare 1536, op een brandend
huis te D e l f t , een zonderling voorbeeM
A A E. 2 7 5
f i
-
i
m
beeid zag ; want de oude Oievaar, zyne
jongen niet kunnende behouden uit de vuur-
vlammen, nog ben willende verlaaten, fpreid-
de zyne Vleugelen over hen u i t , en liec
zieh met dezelven verbranden -— Een
myner Vrienden in deeze nabuurfchap, eenen
Reiger willende hebben, en gewaarfchouwd
door zynen Knegt in den a vond ,
dat er é é n , agter deszelfs huis, in het
veld lie p , f c h o o t , door de duisternis mis-
le id , tot zyne groote fmert, éénen der twee
Oievaars , op het dak van zyn huis woonende
, dood. D it is nu vyftien o f zestien jaaren
geleden. Zints dien t y d , is |de ega daar
oiiiftreeks gebleven, doch ongepaard ; e a
fc h y n t , wegens ileeds duurende droefheid
over het geleden verlies , op den Nest niet
te willen komen : d o ch , wanneer dezelve
vervalt , brengt z y , nu en d an , een ituk
Houts tot herftellinge aan ; en , wanneer anderen
denzelven willen inneemen, jaagt z y
hen daarvan weg.
V . T w e e zeer fraaie gevallen indedaad !
A . Ik zal hierby myne Ondervinding vo egen
------ Voorheen te Rhenoy in du Betuwe
woonende, liet ik eenen jongen Oievaar
uit eenen Nest van de Kerk haaleij, e n ,
gek ortwiekt, in mynen H o f loopen ^
Ik gaf hem den liaam van Kkp , ontleend
v a n ’ t aartig vreugde-geluid, het welk zy dik-
S. 2 ' w e r f
I'
t J