
386 s c H ü t P E Ñ . M ö ö r n s .
des Scheppers; öm difc liüh huis zö hegt té
maaken , dat geen Roofvisfchen lust krygen j
hunne tanden daarop te beproeven , zonder
welke hegte huizen, z y dezelven zeker tot
hunne prooi zouden maaken.
V . Hoe groot is het getal der Schaalvis-
fchen ?
A. Het getal der verfchillende h o o & n s eri
SCHDLPÉN is zo g r o o t , dat ik U agt honderd
foorten zou kunnen noemeii, en ongetwyfeld
is er nog een grooter aantal, dat
ons onbekend is. Eenigen daarvan zyn zd
klein , dat men , iri zes ongen Zeezand , ' ne»
gen duizend Hooms kan teilen , die tot het
geflagt der z o genoemde Ammonshoorns behooren.
- V i Laat e i my heiligen z ie n !
A . Na het middagmaal, wahnCef de däg
te h e e t is om te gaan wandelen , za l ik Ü
inyne Verzameling van Hoorns en Schulpen
laaten zien , in eené groote menigte van een
verwonderlyk m a a k f e lm y gezonden uit de
Gost- en West-Indifche GeWesten^^^ waar men
Schulpen vindt , die meer dan honderd p on.
den w e e g e n ,. en éénen emmer waters kunnen
bevatten , — — M e t - het Microscoop
z ä l ik ü , daarna, het Zeezand van Rimini
in I ta lie , o f het geen ik van de Zandbank
vó ó r Enkhuizen heb laaten haalen , vertoo-
fisien» 'Jn h e t - e e r f te , dat op het oog Zand
■ f c h y n t .
H d Ò i Ñ s.
ifchyni; zült gy de keurigfte Schulpen, Ko-
raabj MarmérbrOkkeri, ronde Bolletjes en
andere dingen in ß kleen befehouwen , die
g y daarna, in het g ro o te , in myn Kabinet
zult zien : in het laatfte 2al uw oog fraaiö
Alikruik j e s , Hoorn tjes en andere Schulpjes
ontdekken ; eenige millioenenmaalen kleiner
dan de groote Indifche Schulperi.
V . ik zal dan veele verfchillende HoOrnS
en Schulpen zien ; mäar is dat alles ?
A. G y zult meèr zien ! Vó ó r eenigeh tyd
befchouwde ik inet verrukking iri het Kabi*
riet van den Haagfcheh Leeraar; w . d e k o -
wiNG; Hoorns; die doorgezaagd wären , oni
òns derzelver inwendige gedaante te lèèreri
kennen. M y dit vreemde, nergeris zo gevonden
; herinnerd hebbende, ve rzög t ik ei- onlangs
eeiiigeri, om er eene Tekening van tè
riaaaken; eri die onder uw oog te leggen»
D e gewoone héùschheid’ deezes Vriends wei-
getde my dezelven riiet® öm er U mède te'
dienen. Die ontvangen hebbende , vertoondé
ik z e aan den jongen Tekënaar dèn Sneeuw-
figuuren; ( I . D e d b l . Í53-) M len d e ver*
neemen, welke uitwérking dit wonderbaaf
W e rk des Scheppers op hem z ö u hebben»
ik zag met vermaak hem daarvan opgetoogen
1, eri daarop van begeerte brandende,
öm meer andere foorten inwendig te leeren
te a a en , verzogt h y my eenigen te r ' d oo f-
' S b a za**
«I i«.
.1
iti, j