
a 8 BESCHERMMIDDELEN DER DIEREN.
I s
111 i ÍÑ
1
I' u
HI I
!
:li' ii?
Ml HI ' iiii
zeggen ----- In dit alles ziet gy de voortduurende
Zorg van den Allerhoogften , die
dit zo heeft befteld, op dat w y er waare
nuttigheden van zouden trekken.
V. Laat my dit bedenken!
A . G y hebt dit niet noodig! ’ t Is »Maar,
als ik U, z e g , dat dit alles zo wonderbaaf
is g e fch ik t, op dat w y een lang gebruik
van bekwaame Dieren zouden hebben .* en
die gepreezen’ Godlyke Zorg blyfc hier niet
b y , z y gaat noch verder.
V . Hoe dan ?
A . Op dat w y ze lang zouden behouden,
heeft de eeuwige Goedheid vkr middelen
beftemd. Voor eerst heeft hy den Dieren
ingegeeven, o p ’ t eerfte g e z ig t, hunne vyan-
den te kennen : den zwakken , en die geene
wapenen noch moed hebben tot vegten ,
leerde H y aanftonds te vlugten : anderen
hunne befchermmiddelen ten eerften te ge-
bruiken, op de vaardigfte w y z e , zonder
daarin mis te tasten : doch die geene hoorns
hebben, zullen niet ftooten ; die geene fpooren
hebben, zullen niet met de pooten
ilaan ------ Hec hovaardige Paard is vreesagtig
; doch heeft hoeven tot verweering en
fnelheid om, des no ods, den vyand te ont-
loopen. De logge Koe heeft groote hoorns ,
om tc ftooten , en is dan niet w é l te genaa-
ken. Het Plert zoekc zyne behoudenis in de
vlugt. V . W e lk
V e r b a s t e r i n g d e r d i e r e n , z ß
V . Welk is het tweede middel ?
A . De Almagtige h e e ft , door eene onbe-
" grypelyke verborgenheid, de verbastering der
Dieren , om dat ze de fchoone Orde der
Waereld in duigen zou fm y ten , en ons
veel nadeels d oen , belet. Een M u i l -E z e l ,
geceeld uit eenen E ze l en eene M e r r ie ,
teelt niet voort , en , zo het eenmaal mögt
gebeuten, hec zal geen verwarring haaren.
Hebben de Dieren vryheid tot paaren , z y
zullen geene ega buiten hunne foort ver-
kiezen : men zal er geene o f weinige misge»
boorten onder teilen.
V . W a t is verder beftemd, op dat w y
z e lang behouden ?
A. Zie niet over het h o o fd , dat God
hun geleerd h e e f t , in geval van z ie k te ,
wanneer w y ze niet kunnen ondervraagen,
om den aart der krankheid te leeren ken*
n en , ze lv e geneesmiddelen-te zo e k en , en
te gebruiken, gelyk gy in de Honden, diè
gras e e ten , als ze zieh ongefteld Voelen,
kunt zien : doch andere Dieren ilaan den
weg der maatigheid in : de Varkens , " b y
voorbeeld, vasten. En het zOnderlingfte i s . . .
V . W a t is het zonderlingfte ?
A. Dat al wat de Menfchen ook mögen
doen , z y onvermogend z y n , om ééne foort
van Dieren over de geheele Waereld uitte-
roeien. D e Schepper eigent zieh zelven
de
' *
fj/f
m
i
'Hl
t«!
y|
i ñ