
V . De Vinnen 5 zie ik , zyn niet gefchubd ?
A. Wai-e dit z o , de Beweeging van den
Visch zou geweldig belemmerd zyn. D e
g o d der N a tu u r , ondoorgrondelyk in W y s heid,
hefcft wat beters daarvoor geweeten.
D e V in n en , die zeer veel in de Visfchen
ve rfchillen, en volmaakt naar ■ elks lichaam
geregeld zyn , dienen hun: tot riemen ; waarom
z y zeer bewceglyk moeten zyn tot het
wendenden k e e ren ,' to t ¡ het »Lichaam regt
en gelyk tC : houden. Hierom heeft de A l-
w y z e dezelven .m e t -vliezen aanéén gehegt,»
even/ gelyk eén W a a ie r , en met Spieren
geftevigd / Jdw-yl het vlies anders' los / zou
neérhangcn. T '
»-'V. Schoon gevonden! Maar-is n ie t 'e e n
V is c h , in uw o o g , van cehe lompe gedaante
, naardien de dikte voor , en het
dünne »agter geplaatst is ?
: A; Integendeel! dit m aakt hem juist fchoon,
en het kon ook niet anders v a llen ; want
nu al de dikheid vooraan is geplaatst, kan
h y ' het W a te r , dat grooten tegenftand
biedt , door die zwaarte best klieven. Hieri
o m loopt ook de Kop vóór naar den bek
fpits a f ; en het l y f naar den ftaart dun
eindigende, zo is de Staart z e lf oneindig
ligter en gefchikter tot fterke beweegingen,
welken hy moet maaken. ,
y , T o t fterke beweegingen.,, ?
" ® X 3 H J a ,
. ?
ifft;
! •it
ff