
i
•I ,
7 Mi'
' i /; i I ‘ I
F1/“ i :*! ' iI
k m i
■ J «He-1
die anders op verhevener zaaken dacht 3 in
ß oog v i e l , en t r o f ; waarom hy er eene.
der fchoonfte Gelykenisfen van ontleende,
ter pitbeeldinge zyner groote tedere zorg
omtrent de Joodfche Natic. Hoe menigmad ,
dns klaagt hy in deeze aandoenlyke ta a l,
heb ik uwe Kinderen willen byeen vergaderen 4
gelykerwys een hen haare kiekens byeen verga-
dert onder de vleugelen , en gylieden hebt
niet gewild. Matth. X X III .. 37 — " Xy,
heeft zes Stemvallen ; als z y broeit en kiekens
h e e f t , o f als z y iets aangenaams voor,
dezelven vindt; als z y eenen Roofvogel ontdekt
; o f als z y verftoord is ; a ls , z y een
E i heeft gelegd ; o f eenige vrees o f fmert
g evo elt : dus zes tekens van verfchillende
Hartstogten. Z y fch u ilt, dit merkt men o p ,
als de Regen zal ophouden ; doch loopt z y
er i n , dan regent het den geheelen dag.
Z y bezorgt o n s , door haare Eieren en K ie kens
, een lekker onthaal, zonder ons moeite
te geeven , o f op veele kosten te jaagen.
Haare jongen worden gemeenzaam met ons ;
o f , willen w y , z y loopen ons uit den w e g ,
to t op het oogenblik, dat we hen noodig
hebb en, en dan geeven z e een zeer lekker
on gezond v o e d fe l, vooral voor zwakke
maagen.
V . Zyn er meer zulke nuttige Vogelen,®
die de Schepper ons heeft willen geeven ? ,
: ' A. G y
■ A, G y kent de d ü i f , welke men door de
geheele Waereld v in d t : waarlyk een fchoone
Vogel ! van eene aanminnige en bevalli:
ge houding; van een fraai maakfel; met
Vederen van heerlyke en fchitterende ver-
wen , die ons een gouden en purperen gloed
op den hals en borst , naar het vallen der
lichtftraalen , vertoonen ; verfierd met over-
fchoone oogen : des s a l o m o , die groote Na-
tuurkundige , in zyn H oo ge lied , eenen ge-
mengelden Herderszang, zo dikwerf zyne
fraaie Tekeningen daarvan ontleende, om fieraad
en nadruk aan zyne dichterlyke taal te
geeven. Z i e , gy (de Kerk van den aan-
biddelyken j e s u s ) zyt fchoone , myne Vrien-
dinne ; ziet , gy zyt fchoone, uwe oogen zyn
duiven oogen tusfchen uwe vlegten. Hoogl. IV .
I . En DAVIDS oog dwaalde ook daarvan niet
a f , toen hy van dezelven een fchoon Ziu-
nebeeld overnam, om de heerlykheid der
Kerk t e fchilderen. Gy zult worden als vleu»
gelen eener duive , overdekt met zilver, en weU
ker vederen zyn met uitgegr-aven geluwen gou-
ie . Pf. L X V I I I . 14.
V . Waarover verwonderc gy ^ U meest in
deeze Vogelen ?
A. Over het groot Verfchil onder dezelven
! Men telt niet minder dan yierenveertig
Verfcheidenheden. Zie daar eenigé faox-
ten 3 die op dat hqk zitte» , ea met deeza
p 3 Ho«®?
'■4 'hi
:: {
4r
■iff
‘
I ,..'/ ' 'I f
H i
I'm