broeder dood aan zijne zijde nederzonk, de oude liefde weder ont-
waakte en hij zieh wanhopig in zijn eigen zwaard stortte (1).
JUFFRENBEEK, waterloop in Twenthe, prov. Overijssel, onder
Losser, die ontstaat in het Lutterveld, en westwaarts op naar Borne,
in de Aa loopt.
JUFVROUWEN-GAT , vaarwater in Staats-Vlaanderen, prov. Seeland.
Zie JoNKVROEWEN-GAT.
JUFVROUWEN-POLDER, pold. in het markgr. van Bergen-op-
Zoom, prov. Noord-Braband. Zie Appelaar (Niebwe-).
JUFVROUWEN-POLDER-BENOORDEN (GROOTE-), pold. in
Staats-Vlaanderen, prov. Zeeland. Zie J onkvrobwespolder (Groote-).
JUFVROÜWEN-POLDER-BENOORDEN (KLEINE-), pold. in Staats-
Vlaanderen, prov. Zeeland. Zie J onkvrobwenpolder (Kleine-).
JUFVROUWEN-WEIDE (DE) of de J bfvrobw-weide, gecombineerd
met Meijerswere en de Buitengronden onder Meeuwen en Bussen, beneden
den Veerweg van Capelle, onbekuisde pold. in de Buitenvelden, prov.
Noord-Braband, Tweede distr., arr. ’s Hertogenbosch, gedeeltelijk kant.
Heusden en daarin gedeeltelijk gem. Dussen-Munster-en-Muilkerk, gedeeltelijk
gem. Meeuwen-Hill-en-Babylonienbroek, gedeeltelijk kant.
JVaalwijk en daarin ten deele gem. Capelle, gedeeltelijk gem. Was-
p ik ; palende N. aan den Ouden-Dussenäche-Zeedijk , anders genaamd
den Rommegatschedijk, 0 . aan den Yeerweg van Capelle, Z. aan de
Scheisloot tegen de Westersche aanwassen en den Polder over de Gan-
te l,.W . aan den Dussensche-Gantel en het Poldertje beneden de Juf-
vrouwen-wcide.
Deze pold. beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 60 bund.
68 v. r. 60 v. eil., alles booi- en weiland, als: onderBussen-Munster-
en-Muilkerk, 27 bund. 84 v. r. 40 v. eil.; onder Meeuwen-Hill-en-Baby-
lonienbroek, 8 bund. 36 v. r. 80 v. eil.; onder Capelle, 11 bund.-99 v. r.,
en onder Waspik 12 bund. 45 v. r. 40 v. eil. Hij heeft een houlen
sluisje aan de Scheisloot bij den Dussensche-Gantel, wijd 8 palm,
voorzien van eene vloed-_ en ebdeur, waardoor hij op de Scheisloot
naar den Dussensche-Gantel en vervolgens op het Oude-Maasje , van
het overtollige water wordt ontlast. Het zomerpeil is 3 palm. bo-
ven A. P. De hoogte der dijken is 1 el 8 palm. ä 2 eil. boven A. P.
Uli wordt bestuurd door twee PoldermeeSters.
JUFVROUWEN-WEIDE (POLDERTJE-BENEDEN-DE-), pold. in de
Buitenvelden, prov.Noord-Braband, Tweede distr., arr. s Hertogenboscb,
kant. Heusden, gem. Bussen-Munster-en-Muilkerk; palende N. aan-het
poldertje ten Zuiden van de Dussenscbe-sluis, 0 . aan den Ouden-Dus-
sensche-Zeedijk , Z. aan de Jufvrouwenweide, W. aan den Dussensche
Gantel.
Dit poldertje beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte-van-
1 bund. 17 v. r. 70 v. eil., en wordt door eenen houtea duiker,
wijd 1 palm 6 duim , voorzien van eene klep en schuif, van het
overtollige water ontlast op den Dussensche-Gantel en vervolgens op
het Oude-Maasje. Het polderbestuur bestaat uit de eigenaärs. . Het
zomerpeil is 3 palm. 5 duim. boven A. P. De hoogte der dijken is
1 eil. 9 palm. boven A. P.
JUFVROUWSCHANS, voorm. fort in Staats-Vlaanderen, in het
Vrije van Sluis, prov. Zeeland. Zie Jokkvrobw-sciians.
(1) Men zie daaromtrent veTtter de Wandelingen ter opsporing van Rataafscha en Romcinsche
Jjegeriden, Van o iten Medoarbtfdar 0« G. H e ld ä iu s , b l, 1 4 .
JUFVRÜUW-WEIDE, pold. in de Buitenvelden, prov. Noord-Braband.
Zie Jbevrobwen-weide. ,
JUIST (DE), voorm. huis in Fivelgo, prov. Groningen, arr., kan .
en 2 u. W. N. W. van Appingedam, ten 0 . van Stedum, gem. en
13 min. Z. W. van Loppersum.
Ter plaatse, waar het gestaan heeft, ziet men thans twee boeren-
plaatsen , welke , met de daartoe behoorende gronden eene oppervlakte
beslaan van 67 bund. 18 v. r. 60 v. eil., en i» eigendom bezeten worden
door de bewoners. • W m g „. T
JUKEMA, voorm. heerenh. in Fivelgo, prov. Groningen. Zie Juckeha.
JUKKEMA, voorm. staten, prov. Friesland. Zie Jbckema.
JUKSE (DE) öf de Jockse, voorm. walertje , prov. rrieslana j .
Oostergoo, dat, als de grensscheiding tusschen de gnet. Leeuwardera-
deel en Idaarderadeel, in eene zuidwestelijke ngting, uit het vroegere
Warreqaster-meer stroomde, en ten N. W. van Roordahuizum, in e
Middelzee viel. Thans is het grootendeels droog, bestaande er mets
meer van dan een takje, dat, uit de IVirdumer-vaart voortkomende,
met eene oostelijke strekking in de Ringsloot-van-het- f f arregaastermeer
JUKWERD, Jbkwert, Jbkwird of Jbkwirt, oudtijdsJoCAWERT , d. in
Fivelgo , prov. Groningen , a r r ., k an t., gem. en j u. N. W, van Appm-
uedam, vobr een gedeelte op eene fraaije rmme wierde gelegen. Het
is een klein dorpje , waar m e n , met de daartoe behoorende buurs. Nij e-
k l o o s t e r , 18 h. en ongeveer 100 mw. te lt, die meest h un bestaan
vinden in den landbouw. Het behoorde voorheen, zoo in het wereld-
lijke als in h e t k e rk e lljk e , onder de heerlijkbeid van Oosterwijtwert ,
waardoor thans nog de bczitter dier voormalige h ee rlijk h e id , zijnde
h e t adellijk geslacht van Lintelo , h e t collatieregt te Jbrwbrd uitoetent.
Op de hooge wierde bestaat de grond uit zware k lei, welke ver-
scheidene voeten diep in den grond zit., zonder eene andere soort van
grond te ontdekken. Ten Oosten der kerk is de klei zavelachtige en de
ondergrond bruinkleurig leem , hetwelk veenachtig schijnt te zijn ; ten
Westen en Zuiden wordt de grond vaal, bruinachtig Vän kleur ; ten
Noorden bestaat de grond grootendeels uit roodoorn , lager uit harde
knik en nog lager uit derrie.
De inw., die allen Herv. zijn, onder welke 20 Ledematen, ma-
ken eene gem. u it, welke tot de klass. van Appingedam, ring van
Belfzrjl, behoort. De eerste , die in deze gem. het leeraarambt heeft
waargenomen, is geweest Johannes Chbistophori , voorheen Roomsch
Priester , die in het jaar 1595 hier stond en in het jaar 1614 opge-
volgd werd door Hermannbs Christophori , voorheen geremoveerd van
Aduard en daarna van Westerlee, doch die hier eenige jaren Predi-
kant is geweest, waarop Jbkwerd meer dan 20 jaren gecombineerd
was met K r e ib e r d , tbt dat het, in 1648j na het overlijden van den
Predikant LABRENtfos Erickens , weder ebnen afzonderlyken Leeraar
kteeg in Urbanbs PiEniBS j beroepen van Laghe in het graafs. Lippe,
die van 1683 tot 1671 oök Oosterwijtwert bediend heeft, en in 1687
overleed. Tot aan het jaär 1694 is het door naburige Prfedikanten be-
difend'j die een gedeelte van de pastorie-inkomsten genolen ; terwijl
het ovCrige büstbed werd, om de acbterstallige schulden van de.kerk
te voldöen j doeh sedert 1694 heeft de gem. van Jbkwerd altijd op
zieh zelve bestaan. Sedert de reductie -van de provincie Groningen,
is het patrönäatregt er alleen uitgeoefend door het adellijk geslacht
van Ripperda vari Oosterwjjtwert, tot dat het , door erfregt, kwam