Dit d. werd in de maand Maart 1820 door onze troepen verbrand,
om voor te komen, dat de muitelingen er zieh in zonden nestelen.
RAMBANG , eil. in Oost-Indië, in den Sundasche-Archipel, in de
Banjermasing. — Op dit eilandje heeft men het vetvallen fortje P r in s -
RAMBANGAN, eil. in Oost-Indië, in de Indische-Zee. Zie Kebbangan.
IÍAMBAS, Noesa-Kabbas of Poblob-Kambas,_eil in Oost-lnM m
Ae Indische-Zee, aan de Zuidkust van Java, 7 32 Z .B ., 126 46 O. L.
Het is IS mijlen in den omtrek.
RAMBAYNA of Kabbyna, ook wel Kabbona , eil. m Üott-Jndië, in
de Zee-tan-Jura, Zuid vaa Celebes , 5" 22" Z. B ., 134 34 0 . L.
Het Staat onder den Sultan van Boeton, en is deels door Mahomeda-
n en , deels door Heidenen, bewoond. _ r .. . ‘
RAMBAYNA (DE) of Noessa-Kabayna, eil. in Oost-Indie, m de ln-
dische-Zee, Zuid van de Straat-van-Spnda. , . , • , • ,
RAMBI, eil. in Oost-Indië, in den Sundasche-Archipel, in de
Straat-van-Flores, bij bet eil. Sabrao. n ^ . _
RAMBING, Kambong, Poeloe-Kabbing of Hbrten-eiland, eil. in Oost-
Indië, in den Sundasche-Archipel, tot de Kleine-Sunda-eilandenbe-
hoorende, resid. Timor, W. van kaap Noel, N. van Daily. Het heeft
onaeveer eene mijl in omtrek. ■ ■ , j
Het steekt als een k e g e l, ter hoogte van 24 voeten , boven de zee
uit en heeft eene hooge vlakte van 400 schreden m omtrek waar
men vele gaten v in d t, met klei- en zwayelwaler, dat de herten ,
waarvan het eiland zijnen naam ontleend, drinken. Er is eene plant,
die een zeer sterk hraakmiddel oplevert, maar nog met genoeg onder-
zocht is. Men vermoedt , dat dit eil. vroeger grooter geweest z ij,
maar door eene aardbeving zijne tegenwoordige gedaante gekregen
heeft. De zwavelbronr.cn , wier water er vroeger twintig voeten oiù-
hooa geworpen werd, bewijzen den vulkanischen aard van dem bodem.
K AMBON A , eil. in Oost-Indië, in de Zce-van-Java. Zie Iyabbayna.
KAMBONG\ eil. in Oost-Indië, in den Sundasche-Archipel. Zie
Kambikg. „
RAMBREN, oude bewoners dezer landen. Zie Umbren.
RAMBYNA, eil. in Oost-Indië, in de Zee-van-Java. Zie Kambayna.
KAMEL, eil. in Oost-Indië, in den Sundasche- Archipel, in de
Straat-van-Karimata, W . van Borneo.
RAMENATTAN, oud d. in Oost-Indië, op het Sundasche eil. Java,
resid. Madion, aan den voet van den berg Loewoe.
RAMER (DE), bij de dorpelingen bekend onder den naam van het
Blaau-w-Torestje , voormalig steenen gebouw, m het Land-tusschen-
Maas-en-Wual, prov. Gelderland, Benedendistnkt, kw., arr. en b u.
W . van Nijmegen, kant. en 2 u. Z. Z. W. van Bruten, gem. en
i u. W . van Appellera , in het d. en achter de kerk van Maas-
^ D ^ t c b o n w zou , naar men w il, vroeger een Mot of een klooster
geweest°zijn. Ter plaatse, waar het gestaan heeft, ät men thans
zelfs geen bouwvallen meer. De daartoe behoord hebbende gronden,
beslaande eene oppervlakte van 3 bund., worden thans in eigendom
bezeten door den Heer L o d e r o s , wqonacktig te Maas-Bommel. ^
KAMERHOP, pold. in Kennemerland, prov. Noord-Holland, , arr.
Hoorn, kant. Pnrmerende, -gedeeltelijk gem. Graft, gedeeltelijk gern-
Jisn o-edeelteliik gem. de Rijp; palende W. en N. aan het Scherme
eiland^ 0 . aan de Weeren, Z. aan het Groot-Noordhollandsch-kanaal.
Deze pold., die in het Jaar 1643 bedijkt i s , beslaat, volgens het
kadastcr , eene oppervlakte van 4 6 bund. 76 y, r. 80 v. e il., alles
schotbaar land; te weten: onder Graft, 13 bund. 26 v. r. 30 v . eil.;
onder Jisp, 16 bund. 18 v. r. 50 v. eil.; onder de R ijp , 16 bund.
32 v. r. 20 v. e il., ep t e l t , onder Graft, 1 h ., zijnde eene boer-
derij . De Kamerhop watert uit op het Kanaal door eenen molen,
en Staat, met het S t e r r em e e r , onder een dyksbestuur, beslaande
uit eenen Dijkgraaf ,.v ie r Hoofd-Ingelanden, twee Heemraden en eenen
Secretaris.
KAMERI of Kamari , oud d. in Oost-Indie,^op het Sundasche eil.
Java, resid. Buitenzorg, aan den Tjiwolang.
KAMER1JR , d. in het Nederkwartier der prov. Utrecht. Zie Kaberie.
KAMERIJKSCHE-WETERING (DE), water in het Nederkwartier
der prov. Utrecht. Zie Kaberiksche-weterisg.
KAMERIK, voorm. gem., thans kerspel, in het Nederkwartier der
prov. Utrecht, arr. Utrecht, kant. Maarssen; palende N. aan de gem.
Wilnis en Oudhuizen, 0 . aan de gem. Kockengen, Teckop cn Harmelen
, Z. aan Woerden , W. aan Zegveld en Achttienhoven.
Dit kerspel bevat , onder de benaming van I t e r s p e l- v a n -R a -
m e r ik * de tegenwoordige gem. R a m e r ik - e n - d e -H o u t d i j k e n ,
K am e r ik -M ij z i jd e en ’s G r a v e s lo o t . Thans zijn die gemeen-
ten slechts vereenigd wat betreft de algemeene armen, het schoolwe-
zen, het brandwezen, den toren, de brnggen en waterleidingen, straten
en wegen, de Hervormde kerk, kerkelijk zaken en armen ; terwijl
dit laatste, wat de R. R. aangaat, voor zoo verre R a m e r ik - e n - d e -
H o u td ijk e n en K am e r ik -M ij z i jd e betreft, to t de gem. Teckop?
en ’s G r a v e s lo o t tot de gem. IPoerden behoort. Het beslaat, volgens
het kadaster, eene oppervlakte van 2487 bund. 89 v. r. 49 v. e il.,
waaronder 2487 bund. 27 v. r. 39 v. eil. belastbaar land; telt 1 6 3 h .
of hoerephofsteden en watermolens , hewoond door 247 huisgez., liit-
makende eene bevolking van 1160 inw., die meest hun bestaan vinden
in den landbouw en handel in kaas; er zijn goede. wei- en hooilanden ,
ook bosch- en bouwland.
De Herv., die er ruirn 7 90 in getal zijn, onder welke 300 Ledema-
ten , maken eene gem. uit, welke tot de klass. van Utrecht, ring van
Mijdrecht, behoort. De eerste, die in deze gem. het leeraarambt heeft
waargenomen, is geweest N i c o l a o s N i c o l a i , die in het jaar 1686 her-
waarts kwam , en in het jaar 1590 opgevolgd werd door A b r a h am R o o t h ,
die in het jaar 1593, overleed. Het beroep geschiedt door den kerkeraad.
De R. K., van welke men er 420 aantreft, onder welke 320 Com-
munikanten, worden tot de stat. van Teckop en Woerden gerekend.
Men heeft in dit kerspel eene school, te K am e r ik , welke door
een getal van ongeveer 10 0 leerlingen bezocht wordt.
Het d. Raberir of Kaberuk ligt 4 n. W. ten N. van Utrecht ,
3 u. W. van Maarssen , 1 klein uur gaans N. N. 0 . van Woerden ,
aan de .Rameriker-wetering, wordende er grasrijkc weiden gevonden.
Men w il, dat de naam eene landstreek, van kaden en dijkjes omvan-
g en , te kennen geeft. In eenen brief, gegeven door Andreas van Cdyk ,
den vijf en vijftigsten ßisschop van Utrecht, in het jaar 1 1 5 1 , wordt
het Kaberka gespeld, terwijl de landlieden het tegenwoordig nog meestal
Kaberk noemen. Het is een groot en aanzienlijk dorp , dat door de
Kameriksche-wetering gescheiden wordt, terwijl de oostelijke zijde
tot de gem. Kamerik-en-de-Houtdijken en de westelijke tot Kamerik-
Mijzijde behoort. Het d. bevat 42 h. en 290 in w.