door K o e v o r d e n gevoerd werden , aan knevelarijen schuldig, verwierf
zieh daardoor in Graaf O t t o v a n B e n t h e im , broeder des Utrecbtschen
Kerkvoogds, eenen verbitterden vijand, en werd eindelijk genoodzaakt,
om afstand van zijne lijdelijke betrekkingen op het leen van K o e v o r d e n
en Drentbe te doen, en zijne waardigheden aan den Uollandschen
Ridder G ij s b e r t v a n P o s t e k e in a f te staan. Dezen gelukte de moeije-
lijke taak , om, zoo wel naar den zin van den Graaf Bisschop , als
van de Drenthsche landzaten , de opgedragene betrekkingen waar te
nemen. Zijn beheer duurde echter kort, doordien de Kerkvoogd van
Utrecht hem weldra weder ontsloeg , en het leen van K o e v o r d e n , met
de onderhoorigheden , opdroeg aan zijnen broeder Graaf O t to v an B e n t h
e im , die naar deze vermcerdcring van gebied, reeds langen tijd,
reikhalzend had uitgezien.
Bij de eerstvolgende onlusten, welke daarna in Groningen ontston-
den , voegde V o l k e r , die door een huwelijk met de dochter van den
rijken Ridder A l b e r t L e o , b e L e e d w of L ew e zeer in magt en aanzien
was gestegen, zieh bij de tegenparlij des Bisscbops, trok vervolgens
aan het hoofd der misnoegde Drenthen tegen Graaf O t to v a n BENTBEisr
op, overrompelde het kasteel van K o e v o r d e n , waardoor hij de Gravin
v a n B e n t h e ih en haar gezin gevangen kreeg, en brandschatte de goe-
deren , welke de Bisschop in Drenthe bczat.
Eindelijk werd, door tusschenkomst van den Graaf van Gelder, die
de vijanden des Bisschops toegedaan was en hen beimelijk bestuurde
en leidde, de eerste voorslagen tot eene overeenkomst bewerkt. De
vjjandelijkheden werden gestaakt, daar de Groningers en Drenthen
begonnen toe te geven. De Graaf van Gelder,, de Aartsbisschop van
Keulen en de Bisschop van Munster, bewerkten, in bet jaar 1199 ,
dat de geschillen bij minnelijke schikking, in dier voege, werden bij-
gelegd, dat al het geroofde en verwoeste op de bisschoppelijke goe-
deren in Drenthe zoude worden vergoed en hersleld, en dat aan den
Bisschop duizend friesche marken en aan den Graaf van B e n t h e ih bon-
derd Friesche marken zoude worden uitgeteld ; voorts' dat aan Heer
R u d o l e , zoon van V o l k e r , het burggraafschap van K o e v o r d e n , over-
eenkomstig de oude en nieuwe voorregten, zoude wofden toebedeeld,
en dat de Gravin van B e n t h e im en haar gezin , tegen de zestien gijzelaars,
welke men had moeten stellen , uitgewisseld zouden worden. De Graaf
van B e n t h e ih wist echter zijnen broeder den Bisschop te bewegen, om
de geslotene overeenkomst te verbceken, en deze, waarschijnlijk om
zijnen broeder te believen , kwam op nieuw met een leger in Drenthe,
dat echter door de Groningers en Drenthen welhaast op de vlugt werd
gedreven. R u d o l f verstcrkle zieh intusschen meer en meer in het
bezit van K o e v o r d e n , hetwelk hij onder de volgende Bisschoppen ge-
rustelijk bleef beheeren, tot dat O t to v a n d e L ip p e , de vier en
dertigsten Bisschop, op den Utrechlschen stoel werd verheven. Teleurstel-
ling in het voomemen, om zieh van den leeDband te ontslaan , eene
krijgszuchtige geaardheid , en eene steeds toenemende wraakzucht bidden
R u d o l f van dezen Bisschop vervreemd, en spoorden hem zelfs
aan, om met zijnen broeder F b e d e r ik , en hnnne boezemvrienden M enso
v a n G r a v e s t o r p , en diens zoon H e n d r i k , de goederen en bezittingen
des Kerkvoogds in Drenthe aan te tasten en te plünderen. Eepmaal
als openlijke tegenstanders des Bisschops opgetreden zijnde, mengden
zij zieh, ten jare 1222, in de oneenigheden, welke te Groningen ont-
staan waren, tusschen den Bisschoppelijken Sledehouder E g b e r t en de
rijke en veel vermögende partij der Gelkingen. Wel trachtte Bisschop
O t to persoonlijk de parlijen te verzoenen, doch alle zij ne pogingen stuit-
ten af op de onbuigzaamheid van R u d o l f v an K o e v o r d e n , die de Gelkingen
zoodanig opstooktc, dat dezen van geen vergelijk wilden hoo-
ren. Zij verwoestten het kasteel of hof van E g b e r t , en pleegden, met
hulp van R u d o l f , meermalen vijandelijkhedcn tegen Groningen zelve.
Bisschop O t to , over de herhaalde aanrandingen van R u d o l f veront-
waardigd, besloot nu, eens en voor altijd, een einde aan die twisten
te maken , en rukte daarom met een geweldig leger tegen R u d o l f
op; doch deze lokte den Bisschop, die, even als zij, die hem ver-
gezelden , van de gesteldheid des lands onkundig was, in een moe-
rassig oord bij Ane, een kwartier uurs van Gramsbergen, en versloeg
hem, den 1 Augustus 1227, geheel en a l, .zoodat velen er het leven
lieten en de Bisschop gevangen genomen, doch later om het leven
gebragt werd. Zijn opvolger, W il l e b r a n d v a n O l d e n b u r g , rukte met
een talrijk leger, in zes afdeelingen gesplitst, van onderscheidene
kanten o p , waarop er een vrede gesloten werd, bij welken, onder
anderen , R u d o l f en zijne broeders verpligt werden , afstand van het
kasteel te K oev o r d e n te doen, hetwelk echter in het volgende jaar,
1229, bij verrassing, door hem weder werd ingenomen. De Bisschop
rukte daarop in Drenthe, met het voornemen om K o e v o r d e n te her-
overen ; doch er werd een vergelijk getroffen, bij hetwelk R u d o l f en
de zijnen vergiffenis erlangden, van den ban ontslagen werden en we-
derom in het bezit der goederen geraakten, .die vroeger van hem waren
verbeurd verklaard R u d o l f werd op nieuw met het kasteel te K o e v o r d
e n en het daarbij behoorende gezag in Drenthe beleend. Ook deze
verzoening was van körten duur; immers, nog in hetzelfde jaar,
brak R u d o l f de geslotene overeenkomst, en viel met de Drenthen aan
op de goederen van den Bisschop, die zieh sterker dan ooit ten
strijde toerustte, om zieh daarover te wreken. Het kwam echter later
tot een bestand, gedurende hetwelk R u d o l f trouweloos door den
Bisschop werd gevangen genomen en vervolgens ter dood gebragt.
Later begonnen de Drenthen den Bisschop op nieuw te beleedigen, des
trok hij op tegen K o e v o r d e n en nam de stad in ; doch voor het kasteel
zelf stiet hij het hoofd, waardoor hij zoo hevig in toorn ontstak, dat
hij alles verwoestte (volgens opgave van eenigen, want niet overal zijn
die berigten over dit tijdvak gelijk opgegeven). Tusschen de jaren
1344 en 1347 schijnt J an v a n A r k e l , de zeven en veertigste Bisschop
van Utrecht, ter bekoming van geld, de heerlijkhcid van K o e v o r d e n
verpand te hebben aan R e in o l d III, toen ter tijd zijn Kastelein aldaar.
De stad, na dien tijd, van nieuws herbouwd en in bloei toegenomen
zijnde, werd door F r e d e r ik v a n B l a n k e n h e im , den een en vijftigslen
Bisschop van Utrecht, belegerd, die den Heer van K o e v o r d e n , R e in o u d IF ,
tot afstand dwong van de door zijne voorzaten in pand genomen goederen
, mits daarvoor ontvangende eene som van vijftien duizend gou-
den Schilden gereed geld en jaarlijks nog zes honderd dergelijke Schilden
gedurende zijn leven. Zie boven bl. 828.
In het jaar 1414 hidden zieh te K o e v o r d e n onderscheidene van de
factie der Vetkoopers op, die, door de Schieringers uit Friesland en
Groningen verdreven waren. Met anderen, die zieh binnen Drentbe
ophielden, deden zij een aanslag om Groningen te vermeesteren, hetwelk
hun bij verrassing gelukte.
In latere tijden en wel in het jaar 1322, had G e o r g e S c h e n k , die
uit naam van Keizer K a r e l Y , K o ev o r d e n ingenomen had , den Heer
F r e d e r ik v a n T w ik k e l o tot Kommandant*aangesteld. Terwijl de Bevel