achting. De woningen van de Radja’s der dorpen zijn grooter dan de
overige huizen en boven deze laatste zigtbaar. Tot een teeken van den
rijkdom des bewoners, Staat voor het huis eenig geschut geplant. Het
huis zelf is vier voet boven den grond op palen verheven ; de trap is
eene soort van ladder, waarvan de sporten uit balkjes bestaan. .Het
middenvertrek is zeer duister en wordt door een luik in het dak en
door de opening van de deur verliebt. Aan beide kanten van dit
vertrek zijn kamers , voor slaap en bergplaatsen en voor de keuken.
Aarden polten, borden, schoteis en andere keukengereedschappen , be-
komen zij van de Key-eilanden. De onderscheidene vertrekken zijn
bevloerd met latten van pinangboomen of bamboes, een duim van
elkander verwijderd. Door de reten of openingen wordt alle vuilnis
naar beneden geworpen, waardoor bet bij de Mahomedanen onder deze
huizen zeer morsig is , alzoo deze een gruwel van varkens hebbende,
niet gelijk de Heidensche inwoners , een aantal dezer dieren onder
liunne woonvertrekken onderhouden, om de nedergeworpene vuilnis
te verteren. Aan de muren of schotten bangen hunne wapenen,
bestaande uit lila’s , geweren, groote en fraaije pawangs, pijlen , bogen
, lansen , enz. Hier en daar ziet men gescbilderde en met vergolde
randen-versierde kisten, waarin waarschijnlijk kleederen en kost-
baarhedeu geborgen worden. Deze kisten dienen tevens tot banken of
zitplaatsen. Over den vloer liggen hier en daar olifantstanden, gongs,
enz., verspreid.
In oude tijden dreven dg Javanen en Makassaren , op deze eilan-
den, bandel in muskaatnoten en nagelen. ln 1648 liet de Oostindische
Compagnie er de specerijboomen uitroeijen , waardoor groote verbitte-
ring en herhaalde onlusten en oorlogen ontstonden. In 1639 heeft
de Heer Hustaart er de kleine vesting Ostende aangelegd. Deze eilan-
den, welke van weinig belang zijn, behooren, voor zoo verre het be-
heer betreft, onder Banda.
KEFFING (GROOT-), eil. in Oost-Indie, resid. Amboina, tot de
Ambonsche-eilanden behoorende. Het is bet westelijkste der Kefßng-
e ¿landen.
KEFFING (KLEIN-) , eil. in Oost-Indie, resid. Amboina, tot de
Ambonsche-eilanden behoorende.
Het is bet oostelijksle der Keffing-eilanden, zeer wel bevolkt en
laag. De groepen van , onder het lommer van kokos- en andere
vrnchtboomen, half verholene huizen, leveren een zeer fraai gezigt op.
KEFFING-EILANDEN, twee eil. in Oost-Indie, resid .Amboina. Zie
K e e p i n g .
KEHLEN, eene der landmeijerijen , waarin bet voorm. balj. van
Luxemburg vroeger verdeeld was. Het bevatte de gem. B ou r en
gedeelten van de gem. K e h le n , T u n t in g e n , E il en Donde-
lin g e n .
KEHLEN , gem., gedeeltelijk in het balj. van Luxemburg , gedeel-
telijk in de heerl, Ansemburg, gedeeltelijk iu de heerl. Koerich, gedeeltelijk
in de heerl. Holenfeltz, grooth. Luxemburg, kw., arr. en
kant. Luxemburg; palende N. aan de Eischen, die haar van de gem.
Tuntingen scheidt, en aan de gem. Merch , 0 . aan Steinsei en Eisch,
Z. aan Bertringen en Marner, W. aan Koerich,
Deze gem. bevat de d. K e h le n , K e is p e lt , N o sp e lt en Olm,
benevens de geh. D o n d e lin g e n , D u r n th a l, Kopstal. en Mei-
s p e lt . Zij telt 330 b., bewoond door eene bevolking van mim
2700 inw., die meest hun bestaan vinden in den land- en tuinbouw.
T)o gewone oogst beloopt 2000 mud rogge., 1230 rund tarwe 1670 mud
? t 1220 mud haver 30,400 mud aardappelen,, 630 mud peulmastelu
* . . akftVlOÖ D o n d hooi. De veesta.pel bestaat uit
en boomvrnehten en, 1 ,8 ^ ,0 0 0 P«fn“ ^ ‘^ o o varkens. Ook stoken
hebben. Voorts zijn er 2 verw.erijen en 3 korenmolens, welke laatste
N o ie lT n lt , en hebben in deze burgerlijke dgee mp.a rtw‘ ee kerken als
K eh len en 6ene te N o s p e lt , en twee kapellen, als s eene
t K e is o e lt en eene te Olm. — Men heeft in deze gem. driesoholen.
Het d K e r l e s , ook wel K e l e « , ügt 2 u. N, W. van Luxemburg. -
SeKEIJENßEHG (DEN), te voren de Beke genaamd, landg. op den
Veluwenzoom , prov. Gelderland, distr. Veluwe, kw., arr. en 11 •
van Arnhem , kant. en 4 u. N. 0 . van Wagemngen, gem. Renkum.
Dit laudit bestaande, behalve het heerenhuis , met park, koepel,
boomgaardf'tuinen en w’andelingen, uit 3 hofsteden, 2 -terwaarden
W h e n , heide-, bonw- en weiland, beslaat eene oppervlakte van
S Ä ,8 » » « ' ; Ä Ä « 1 » » « “ awer,
in het. Land van Daalhem, prov. Limburg. Z.e Cadier.
KEIMPEMA of K e y m p e m a , voorm. state, prov. Friesland, kw.
fe r lo grfet. W est-Dongeradeel, arr. en 6 u. N O. van Leeuuarden,
kant en i u. W. van Temaard, waartoe zij behoorde.
Ter nlaatse waar zij gestaan heeft, ziet men thans bouwland.
De daartoe behoord hebbende gronden beslaande eene °PP«v akt0
yan 25 bund. 88 v. r., worden thans door onderscheidenen in, eige
d°KEIMPEMA, vöorm. adell. h., prov. Friesland,, te Leeuwarden, in
de Groote-Kerkstraat. — Het moet vroeger een sterk huis geweest
ziin. Later is het tot eene bijzondere womng lngerigt.
KEIMPEMA'ZIJL (DE) of d e K e i i i p e m a - z i . i l , thans d e M o l e n - z i j l
geheeten , s l u i s of val in den Leppedijk, Z. 0 . van het Friesche d.
Imsum, doch 1 u N. van en onder het d. Akkrum , kw. Zevenwou-
^Dez^z iji h in bet begin der vijftiende eeuw gelegd door Bokko Wts-
ma te Friens, en Eko Kempama of Keimpema , en werd naar laatstge-
noemde Ke,Mpe»a-zul genoemd. De Graanwe Beggijnen oi Zusters van
het klooster Aalsuin, te Akkrum m Utingeradeel, sebynen, nopens
het onderhoud dier zijl, eenige zwangheid gemaakt te hebben , hetzy
dat dit konvent daarmede reeds belast is geweest, of dat men het
onderhoud daarvan tot zijnen last heeft zoeken te brengen ; doch in
dit jaar werd dat klooster voor altoos van die last vrrj gesteld,
bij eene akte van den 23 Julij 1438, volgens welke * Bokso Wisma