Sekars van Tegal, Foes, eenen vijandelijkenTommongongheeftingehaald
en nedergesabeld , zijnde voorts nog drie Priesters en zeventien Prad-
joeritsen op de plaats gevonden geworden. Aan onze zijdo was sleehts
ecn jager van den Luitenant Gilit zwaar gewond. ^
JENER, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eiL ' Java. Zie net
vorige art. • : ■ ,
JENJE-MEER, meer, prov. Friesland, kw. Westergoo , op de grenzen
van de griet, Wymbritseradeel en Dontawarstal, J u. Z. 0 . van
Uitwellingerga, dat door de T i e n e s l o o t met de B ro e k s te r -o u d e -
w e q , en door eene andere sloot met de Brehken in verbmding staat.
JENKEN-HOFF , geh. in deheerl. Esch, grooth. Luxemburg, voorm. .
kw. en 4 u . N. 0 . van Avion , arr. en 3 u.W. Z.W. van'Diekirch, kant.
en ljj'u. N. 0 . van Osperen, gem. Grosbous. ¡5? „
JENKENS-BAAI, bogt of baai in West-Indie', op het eil. St. Uustalius,
aan de Noordwestkust. .
Het was te dezer plaatse, dat ongeveer 400 Franscben , m November
1781 , landden, en , met behnlp van den kant der ingezetenen, de
Britsohe bezetting van het eiland , uit 673 man bestaande, benevens
den Gouverneur Cockbbbhe. , krijgsgevangen maakten.
JENSEMABORG, Jeksiebabobs of Jbnsbbabokg, bij yerkortmg meestal
enkel Jensema of Obd-Jensema , voorm. burg of huis in bet Wester-
kwartier, prov. Groningen, arr. en 3 n. N. W . van Groningen , Kant.
en 1|- u. N. van Zuidhorn, gem. en u. Z. van Oldehove, m het
geh. Jensema. _ , , , .
De plaats , waar dit gebouw gestaan h e e ft, is nog met eenen dubbelen
wal omgeVen, Het water, waaruit het gebouw was opgetrokken, is
nog zeer diep. Een schathuis is sleehts nog aanwezig, waann men,
v66r weinige jaren , de schietgaten heeft digt gemetseld. Ook zijn toen
aldaar, zoo men w il, nog loopgraven gevuld en batterijen gesiecht ,
zoodat er thans geene de minste teekenen meer bestaan , dat dit een
burg o f vesting geweest is. . .
JENSHUIZEN, b,, prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Utwye-
radeel. Zie HeSshbizek. _
JENSIEMA , voorm. burg in het Westerkwartier, prov. Groningen.
Zie Jbnseaabobg.
JENSMA, voorm. sta te , prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet.
Achtkarspelen , arr. en 8 u. 0 . van Leeuwarden, kant. en 2^ u. 0 . ten
N. van Bergum, I u. Z. van Augustinusga, waartoe zij behoort.
De plants , waar zij gestaan h e e ft, weet men thans niet meer aan
te wijzen.
JENSMA, voorm. s ta te , prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet.
West-Bongeradeel, arr. en 4-| u. N. 0 . van Leeuwarden, kant. en
I u. Z. 0 . van Holwerd, waartoe zij behoorde.
Ter plaatse, waar zij gestaan heeft, ziet men thans eene landhoeve.
De daartoe behoord hebbende gronden , beslaande eene oppervlakte van
2 9 bund. 2 v . r., worden thans in eigendom bezeten door onderschei-
dene eigenaars.
JENSUMA (O Ü D -), voorm. burg in het Westerkwartier, prov.
Groningen. Zie Jeksemabobg.
JEPMA (’T ), buit. in het Nederhwartier der prov. Utrecht, arr.
en 1 j u . W . van Utrecht, kant. en 1J u. N. van IJsselstein, gem.
Oude-Rijn.
Deze btiit., beslaande , met de daartoe behoorende gronden, eene
oppervlakte van 7 bund. 3 v. r. 10 v. e ll., worit thans in eigendom
bezeten door den Heer -F. H. Pauw, woonachtig te U tr e ch t, en is
ineerigt tot een koflijhuis voor hei fatsoenlijk publiek.
IFPFNBÜRG, buit. in het Nederkwartier der prov. Utrecht, arr.
en 8 | u, N.. W. van Utrecht, kant. en 2 u. N. N. W. van Loenen,
irem.2Abcoude-Proostdij-en-Aasdom. , .
Dit buit. wordt thans in eigendom bezeten door den Heer Ailasseb.
JEPPE-GAT, kil in den Biesbosch, prov. Noord-Brabana. Zie Jape-
GAJEPPEMA, voorm. sta te , prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet.
Ferwerderadeel, arr, en 3* u. N. ten 0 . yan Leeuwarden, kant. en 2 u.
W . ten Z. van Holwerd, 3 min. N. van Piijkerk , waartoe zij behoorde.
Daar de kerk en toren van het d. Nijkerk op het grondgebied van
deze state staan, en waarschijnlijk uit de goederen van Jeppeha ge-
bouwd zijn , wilde de geestelijkheid , deze hgging tot haar voordeel
nemende, de geheele. state als hären eigendom hebben aangemerkt. Het
geschil hierover werd door Cbkebes Petbi, Bisschop van Leeuwarden,
in het iaar 1870 bijgelegd. _ „
In het iaar 1640 woonden daarop de kinderen van Hubbd Roobda ;
in 1706 de Heer Fbedebik Grovestins , en in het midden der vorige
eeuw zijne kleindochter , eene zuster van den beroemden Luitenant-
Generaal Fbedebik vas Gbovestihs , die in den grooten snccessie-ooriog
dien bekenden en voorspoedigen inval in Frankrijk gedaan heeit,
JERANG (S0ERIE-), st. in Oosl-Indie , op bet Sundasche eil. t-elebes.
Zie Maros. . „. ,
JEREIG, geh. in het Westerkwartier, prov. Groningen. Zie J o b w e b .
JERICHO, voorm. buit, in de vrije heerl. Behagen, prov. Noard-
Holland, arr. en 3J u. N. ten 0 . van A lkmaar, kant. en f u.
Z. 0 . van Schagen , gem. Barsingerhorn-Kolhorn-en-IIannghuizen ,
8 min. Z. van Haringhuizen, waartoe het behoorde. Het huis is thans
niets meer dan eene arbeiderswoning. . „ ,
JERITTE (BOGT-VAN-), baai in Oost-Indie, aan den Noordwest-
hoek van het Sundasche eil. Java. * , , c
JERO, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil . J a v a , resid. Soerakarta
, in de Vollei-van-Selot.
JEROENS-POLDER (ST,) of HiEnoiwMos-roLnER, ook Bantam ge-
naamd, onbehuisde pold. op het eil. Schouwen, prov. Zeefcmdt, arr.
Zierikzee, kant. Brouwershaven, gem. Noordgouwe; palende N. aan
den polder Nqordgouwe en den Galgepolder, 0 . aan de Schorren van
het üijkwater, Z. aan den St. Jacobspolder en den Verbranden-ülan-
polder, W. aan den St. Joostpolder en Noordgouwe.
Het land betaalt geen geschot maar subsidie, als achterliggende polder,
en ontlast het water door een sluisje op het Dijkwater. Het polderbe-
stuur wordt uitgeoefend van wege de eenige grondeigeDares, Vrouwe
Sozanka J acoba Petbobella de Clercq , gehuwd aan den Heer Jacob
Moolenbbrgb , op Weelzigt, onder Noordgouwe.
De naamsoorsprong van St. Jeroens-poldeb is niet ver te zoeken,
dewijl van wege het klooster Zion de eerste bedijking is aangevangen ;
•dan, hoe die naam in dien van Bantam veranderd zij , is met geen ze-
kerheid le bepalen , te minder, daar zulk eene benaming hier te lande,
vöör de oprigting der Nederlandsche Oostindische Maatschappij , met kan
bekend geweest zijn ; gevolgelijk is het waarschijnlijk, dat zulks geschied
is bij de herdijking van liet jaar 1 603, wanneer men de benaming van
eenen Roomschen Heilige zal verworpen , en liever eenen Indischen naam
daaraan zal gegeven hebben. Mogelijk is e en , en wel de voornaamste