Ten einde de linker vleugel van den vijand te kunnen aänvallen,
had de Generaal-Majoor v a n G o e r i c k e order ontvangen , om bet eerste
bataillon der zevende halve brigade in liet duin, voorwaarts van bet
karap van Huisduinen, te plaatsen, met den regier vleugel aan de
zee en zieh links in de vlakte uitstrekkende. Achter dat bataillon
waren, echelonswijze, omtrent in dezelfde rigting geplaatst, vijf kom-
paghien van het derde bataillon der zevende halve brigade. Het tweede
bataillon was midden in diezelfde rigting naar de vlakte, links van
het derde, geplaatst, inet een schuinsch front naar de zee , dit had twee
eskadrons van het eerste regement kavallerie en vier veldstukken bij zieh,
welke de openingen en de wegen verdedigden , längs welke de vijand
uit de duinen zoude liebben kunnen doordringen. De twee bataillons
Jagers, niet bestand tegen zulk eene groote overmagt, werden genood-
zaakt terug te deinzen. Zij werden echter wederom tegen den vijand
aangevoerd; dan niettegenstaande hun manmoedig gedrag en dat van
bet tweede bataillon der vijide halve brigade , waren de Engelschen
spoedig tot aan de Groote-Keet genaderd. Intusschen gaf de Luite-
nant-Generaal D a e n d e i s bevel tot den aanmarsch van versehe troepen
uit zijne divisie. De noodige schikkingen werden gemaakt en ten uit-
voer gebragt, om den vijand uit zijne Stelling in de duinen bij de
Groote-Keet te verdrijven ; ten welke einde men onder anderen ook
gebruik maakte van twee slukken rijdende Artillerie onder bevel van den
Kapitein d ’ A n g e r a s . In het begin van dezen vernieuwden aanval, wonnen
zij eenigen grond op den regter vleugel van den vijand, doch de vijand
op den linker vleugel niet aangetast zijnde, zoo als de Generaal-
Maioor v a n G d e r i c k e bevolen had, en zulks uithoofde van onvoor-
ziene beletselen, moesten de twee bataillons der vijfde halve brigade
alleen de vijandelijke magt wederstaan , welke telkens door versehe
en nieuw gelande troepen versterkt werd. De Kolonel C r a s , onder
wiens bevel deze twee bataillons stonden, wilde alstoen nog be-
proeven , om met een klein korps kavallerie op den vijand in te
vallcn • dan zulks was onmogelijk , uithoofde dat de paarden tot aan
den buik in het mulle zand zakten. De Luitenant-Generaal D a e n d
e l s liet dezen aanval achtereenvolgende ondersteunen door het eerste
bataillon der derde , het derde bataillon der eerste en het derde bataillon
der zesde halve brigade. Doch welken moed deze troepen en
hunne Bevelhebbers ook mogten aan den dag leggen, zij bragten het
front niet verder, dan dat zij nu eenigen grond op den vijand Wonnen
en dan wederom verloren, zonder in hun voornemen te sla-
gen , om hem uit hef duin te verdrijven. Op dat tijdstip geen ge-
bruik van de artillerie kunnende maken , moest men zieh tot | een
zeer moorddadig muskettenvuur bepalen. Zoodra had een bataillon
niet eenigen tijd gevochten, of het werd bijna tot niet gebragt en
tot den terugtogt genoodzaakt door het groot aantal gekwetsten , die
telkens door anderen moesten achteruit gebragt worden, waarbij nog
kwam, dat , badden zy eenig veld gewonnen, zij voor de groote ope-
ninpen aan de zijde van de zee kwamen, welke hun aan al het; vuur
der vloot blootstelden, en het voortzetten van hunne voordeelen on-
mogelijk maakten. Dit gevecht des morgens om vier ure begonnen,
duurde tot des avonds zes ure, en had van onze zijde , zoo aan doo-
den , als gekwetsten en vermisten, veerlien honderd inan , onder welke
zeven en vijftig Officierea, gekost; terwijl het verlies van de zijde
van den vijand, volgens zijne opgave, had bestaan in ruim zeven
honderd man aan verdronkenen, gedooden en gekwetsten.
K E F. 377
tttfETEL d. in Delfland, prov. Zuid-Holland. Zie K e t h e l .
S K ] «eh. in Schieland, pro y. Zuid-Holland, arr en U u. 0 .
l » t . e „ '» i »■ 0 . i.n Z. • .» « ^ * 3 ! *
gem. Cappelle-en-het-Slot-te-CappeUe-op-den-IJssel, Z. W. van Gappelle
^ r E T E N m E ) , thans meest de C o m b i n a t i e - p o l d e r geheeten onber
? s & E dtrL; t . M° r «
kada*“/ “ met t f e ' kaden f^ e n e ^ p p e ^ la k l 'van 20 bund., waarem-
deJ 16 bund. sebotbaar land. Hij wordt door een honten sluisje wyd
in den das 6 palm. 2 duim., voorzien van eene klep en scbuif, op
h e t Yloedsnui en voorts op den Amer , van het overtoll,ge water ont-
fast Het zomerpeil is 1 p lm beneden A. P. De hoogte der dyken
s t e l l ö palm. boven A. P. Het besluur bestaat mt de E.gengeerlden.
KEETEN (DE), oudtijds D E C o t e e , vaarwater, prov. Zeeland, tus-
schen de eil. Duiveland en Tholen, uitloopende aan de noordoostzyde
in de Ziipe en het Krammer, en aan de zmdwestzyde in de Ooster-
ScUlde Over dit vaarwater is een schuitenveer van Stavemsse op
Vianen", welk veer een half nur breedte heeft. Volgens somimgen zou
dit vaarwater den naam hebben naar zeven zoutkeeten, die daarby ,
OPKEETENt^MelGROOTE-)^e geh. in Kennemerland, prov. Noord-
H KEETEN-POLDER of K e e t e n s c h e - p o l d e r , pold. in Schieland, prov.
Zuid-Holland, arr. Rotterdarn, ^ Hillegersherg, ^
den-Ussel-en-Slot-te-Capelle-op-den-IJssel; palende N.
moorsche-polder, 0 . aan den Middelmolen-polder, Z. aan den
^ D t e ^ o ld . beslaat, met de daartoe belioorende gronden volgens
het kadaster, eene oppervlakte van 34» bund., en wor *
molen en eene'alais van het overtoll,ge water op den J1“ !1 ““ ¡¡“ V
KEETENSCHE-POLDER, pold. m Schieland, prov. Zuid-Holland.
ZlKEETlNGS,at . dlnato st-iH d ie , op het Sundasche eil. J a va , resid.
KEETLERS-MEER (HET), meer, prov. Friesland, kw. Oostergoo,
«riet. Tietjerksteradeel, Z. W. van Tieljerk.
KEET-POLDER, pold. op het eil. Schouwen, prov. Zeeland. £ie
J a c o b s - N i e d w i . a n d ( K l e i n - St.). n i KEFFER, eil. in Oost-Indie, tot de Z u i d o o s t e r - e i l a n d e n - v a n - J i a n d a
behoorende. Zie K i s s e r . . ,
KEFFING, twee eilanden in Oost-Indie, resid. Jmboina, tot de
Amhonsche-eilanden behoorende. , ..
Zij liggen aan de zuidoostkust van Groot Ceram , waarmede zy onder
water, met eene smalle strook zandgrond , zamenhangen.
De bevolking, die uit allerlei natien is zamengesteld j Staat a s zeer
sleeht te boek. Zij is verdeeld in onderscheidene dorpen , welke allen
, door muren van. klipsteenen, van elkander gescheiden zyn. Ulk
dorp heeft zijn eigen Radja en een onafhankelijk bestuur. o ee
ieder d. eenen eigen masidjeet of tempcl, en zijne bijzondere Priesters.
Javaansche Priesters staan hier inzonderheid in zeer hooge