Na de sluiting Tan bet tractaat, tusschen Nederland en Belgie, in
Junij 1839, is in deze buurt opgerigt een expeditie-kantoor der inen
uitgaande regten , alwaar de uit Belgie längs gemelden straatweg
komende , en derwaarts verzondene goederen , worden aangegeven of
in- en uitgeklaard.
Deze b. ligt 6 n. Z. 0 . van Goes, ruim -J u. Tan Hulst en 2^ u.
van St. Nicolaas.
KAPELLE-BRUG (DE) , brug in Delfland, prov. Zuid-Holland, te
's Gravenhage. Zie K apelbrcgge.
KAPELLE-IN-DUIVELAND , naam , welken men wel eens geeft
aan het geh. K a p e l l e , op het eil. Duiveland, prov. Zeeland. Zie
K apelle.
KAPELLE-IN-ZUID-BEYELAND, n a a m , w e lk e n m e n wel e en s
g e e f t a a n h e t d . K apelle , i n h e t e i l . Zuid-Bevel/ind, p r o v . Zeeland.
Zie K a pelle.
KAPELLE-POLDER (DE), pold, in Delfland, prov. Zuid-Holland,
arr. Rotterdam, kant. Vlaardingen, gem. Maasland-met-Burgersdijk;
palende N. aan de heerl. Noord-Nieuwland, waarmede hij in eene en
dezelfde bedijking ligt en waarvan eigenlijk een zesde gedeelte tot
dezen polder behoort, 0 . aan den Delflandsche-Maasdijk en d^Maas- m
sluis, Z. aan de Haven dier stad, W. aan de Maas.
Deze pold., welke terzelfder tijd met bet N o or d - N ie u w la n d
bedijkt is, beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 82 bund.
56 v. r. 96 v. eil. weiland, en wordt door eene sluis, op de Maas
en eene uitwatering op het Spuiwaler, van het overtollige water ont-
last. De eigenaars oefeneu het polderbestuur uit.
KAPELLE-POLDER (DE), pold. in Staats-Vlaanderen, in het Land
van Kadzand, prov. Zeeland, arr. Middelburg, kant. Sluis, gem. Zuid-
sande; palende N, W. aan de Watering-van-Zuidzande, N. 0 . aan den
Christoffel-polder, Z. 0 . en Z. aan den GroOte-Lodijke-polder, Z. W.
aan den Bladelijns-polder, W. aan den Polder-van-Vierhonderd-beoos-
ten-Ter-Hofstede.
Deze pold. beslaat , volgens het kadaster, eene oppervlakte van
87 bnnd. 92 v. r. 54 v. eil., waaronder 83 bund. 70 v. r. 92 v. eil.
schotbaar land; telt 23 h., zijnde meest, als eene uithreiding van het
dorp Zuidzande, op den dijk gelegen, waaronder 1 boerderij, en ont-
last door eenen steenen koker zijn water in de Watering-van-Zuidzande.
Hij maakt deel uit van de Watering-van-Kadzand, en heeft
dus geen afzonderlijk bestuur. — In oudere tijden stond , ter plaatse
waar hij lig t, of daaromtrent, de kapelle van Zuidland, aan St.
Cbristoffel gewijd. De polder was toen grooter, liggende het eerste
begin in den tegenwoordigen'Seys-polder, eene afdeeling der Watering-
van-Zuidzande.
KAPELLER-VAART (DE), vaart in het eil. Schouwen, prov. Zeeland
, met eene zuidoostelijke rigting van het geh. Loopers-Kapelle
naar Brijdorpe en voorts naar Nieuwerkerke loopende. Zij wordt ook
wel de N ieuwerkerker- vaart geheeten.
KAPELLE-WEG, weg in Staats-Vlaanderen, prov. Zeeland, gem.
Nieuwvliet en Kadzand. Hij loopt dwars door den St. Jans-polder
van Strijdersgat naar den St. Anna-polder; daaraan ligt het overblijfsel
van het oude d. Nieuwvliet, waarin voortijds eene kapel, aan S t.
P ieter gewijd, stond.
KAPELPUT, bron of waterloop in het d. Ulestraten, prov. Limburg
, gem. en 3 min, Z. van deze gemeente.
Deze bron, waaruit het geheele dorp Ulestralen water gaat pulten
heeft baren oorsprong in eene bergweide en loopt naar de mier^ de
Geul. Zij ontleent liaren naam van eene kapel, aan Cathari
loegewijd welke aldaar voor het jaar 1790 gestaan heeft. — Ter
plaatse, alwaar die kapel stond, ziet men thans de dorpschool
KAPELSLOOT (DE), water in de Vier-Noorderkoggen, prov. Noord-
Holland, hetwelk van het geh. Kapel, gem. Spanbroek, in eene noor-
deliike rigting, naar-de Groote-Sloot loopt.
KAPEL-TE-RUNKPUTTE of K afel- t e -R isx i-dttb , meer bekend onder
den naam van Kapel-van-onze-Lieve-Vrouw-ter-Nood , ™orm. kapel
in Kennemerland, prov. Noord-Holland, gem. Heilo-en-Oesdom, tusschen
Heilo en Limmen.
Zii is in 1573 vernield; de plaats, waar het altaar gestaan heeft,
wordt nog als heilig beschouwd en door vrome R'. $ . bezocht. Men
zie verder over deze kapel en de daarbij, naar men wil, in den nacht
tusschen 8 en 9 December 1713 ontstane p u t, liet art. H e ilo .
KAPEL-YAART , water in de Vier-Noorderkoggen, prov. IVoord-
Holland, hetwelk, in eene ooslelijke strekkmg , van het geh. Kapel,
onder Spanbroek , naar het Baarsdorper-meer loopt, eni zieh in de
Ringsloot van dat meer ontlast. Het maakt de grensscheidmg tusschen
de gem. Spanbroek en Wognum-en-Wadwaai uit.
KAPENAKER of K a pfena cker, geh., grooth. Luxemburg, arr. en
3J u. van Luxemburg, kw., kant. en 2 u. Z. van Grevenmacher,
gem. Wormeldingen. „ " n
KAPERSHOEK, naam, welken men wel eens geeft aan het Uvoe-
Monihke-Bildt , prov. Friesland, kw. Weslergoo, gnet. het Bildt.
Zie B ildt (H et O ude-M onkike- ) . .
KAPERSPLAAT, hooge plaat in de Wadden, N. van de prov.
Groningen: grenzende N. aan de Noordzee, 0 . aan ’t Schilt, welk
zeegat deze plaat van het eil. Rottum scheidt , Z. verbonden aan de
Koeplaat, W. aan de Lauwers. Bij laag water is zij omstreeks H «•
gaans in den omtrek groot.
Eertijds stonden op deze plaat twee zeekapen , van waar de naam
zoude ziin ontleend ; doch dan moest het Kapenplaat zijn. Anderen
willen den naam afleiden van kapers of zeeroovers, wat ons meer
waarschijnlijk voorkomt, daar de plaat ongetwijfeld veel ouder dan
de bedoelde kapeh zijn zal. Dit is de hoogste plaat van de Gronin-
ger-wadden , en wordt bijna nimmer door het zeewater geheel over-
stroomd ; zij heeft zelfs längs de noordzijde kleine duinen, en zon dus
door helmbeplanting nog aanmerltelijk kunnen worden verhoogd (1).
KAPINI, P oeloe-K a p isi of I J zerrodt- eilahd , eil. in Oost-Indie, in
de Indische-Zee, op de Westkust van Sumatra, tusschen dat eil. en
Poeloe-Batoe, grenzende met zijne zuidelijke kust aan de evennachts-
lijn. Het is een onbewoond en onbeduidend eiland, dat eenige eilandjes
in de nabübeid heeft. Op de meeste kaarten wordt het B atoe genaamd;
terwijl aan het eigenlijke Batoe den verkeerden naam van Mintaon
wordt gegeven.
KAP1TALE-DAM, plaats in Staats-Vlaanderen, prov. Zeeland, gem.
Biervliet, 1|- u. 0 . van IJzendijke, 1 u. Z. van Biervliet. Hier i s ,
in het jaar 1788, een dam met sluizen gelegd, tot afsluiting van de
Passegeule, waarnaar deze plaats hären naam draagt. Door het leggen
(1) Men zie over deze plaat de Natuurlijhe Historie der provincie Groningen, door B Wkste r h
o f f en G. ACKER StrATIHGR , D ; 1 , St. I , bl. 220 en volg.