KOEDIEP (HET), water in bet Oldambt, prov. Groningen, dat bij
bet kerkhof ten N. van OostwoH een begin neeml. Hct werd in 1655
door de städ Groningen gegraven van Oostwold af, längs Midwolde en
de Scheemde, tot aan de Eekste, om den handel op Groningen te
bevorderen. Het dient tbans tot scheepvaart en tot eene afwatering
van de Oostwolder-Meerlanden , Midwolder-Aekamper en Scheeinder
landerijen , alsmede van bet Scheemda-ineer naar het Termunterzijldiep.
KOEDIJK, d. in het balj. van de Nicuwburgen, prov. Noord- Holland,
arr., kant. en 1 u. N. N. 0 . van Alkmaar, gem. Koedijk-en-
Huiswaard, aan den Reekerdijk.
Het is een aanzienlijk dorp , dat in de lengte längs de noordoost-
zijde van het Groot-Noord-IIollandsch-Kanaal l igt , over welke men
hier een aangenaam gezigt heeft op de duinstreek, het Bergerbosch,
enz. Men telt er in de kom van het dorp, 114 h. en 630 inw., en
inet de b. beiend aan St. Pancras 132 h. en 700 inw.
De Herv., die hier wonen , maken met de overige uit de gem.
I io edi jk- en-Hui swa a rd eene gem. uit, welke tot de klass. van
Alkmaar , ring van Scliarwoude , behoort. De eerste , die hier in ver-
eeniging met St. Pancras, het leeraarambt heeft waargenomen, is
geweest A n o n im e s Q u id am , die in het jaar 1873 herwaarts kwam , en
in het jaar 1878 opgevolgd werd door P ie t e r H e n d r ik s . In 1737 werd
Pancras hiervan afgenomen en N ic o l a a s D oem er t e n H e e s s e n in 1687
alleen voor K o e d i jk beroepen, die in 1680 overleed. Het beroep
geschiedt door den kerkeraad, onder agreatie van de regering van
Alkmaar. De kerk stond voör de Reformatie ter begeving van de
Graven van Holland, lerwijl de instelling bij den Domproost van Utrecht
moest gebaald worden. In het jaar 1814, werd de Pastorij bekleed,
door A l b e r t D ir k s z . , wiens ambt was in ’s Gravenhage , in de hofka-
pel de bas te zingen, en die bij afwezenbeid 8 ponden (30 guld.)
’sjaars van zijne Pastorij genoot. Het kosterschap, dat ook door de
Graven begeven werd, had geen vaste inkomsten. Deze kerk, welke
in 1788 met eenen nieuwen predikstoel werd voorzien; terwijl de
door storm veroorzaakte schade in 1837 hersteld werd, is redelijk groot
en heeft een klein koepeltorentje, doch geen orgel. Zij was tot in
1687 gemeen met St. P a n c r a s , wanneer zij daarvan werd afgescheiden.
De R. K., welke men er aantreft, worden tot de stat. van Alkmaar
gerekend. — Vroeger had men hier ook eene gem. van Vriesche
Doopsgez., welke echter sedert het laatst der vorige eeuw, niet mecr
bestaat. Het gebouw, waarin zij vergaderde dient thans tot inwoning
voor armen.
De dorpschool wordt gemiddeld door een getal van 80 leerlingen be-
zocht. — De kermis valt in den tweeden Zondag in September.
Bij eenen yrijbrief, in dato 12 Maart 1488, werden die van K o e d ijk
onlheven van den zwaren last, door F il ip s v a n B o e r g o n d ie hun opge-
legd, alzoo zij mede Vrouwe J a co ba waren toegedaan.
In 1492 deelde ook K o e d i jk in het oproer van het Kaas- en Brood-
volk, en moest deswege in 1498 schatting opbrengen.
Den 4 en 8 October 1373 werd K o e d i jk door de Spanjaarden f die
Alkmaar belegerden, afgebrand.
KOEDIJK (DE), water in Waterland, prov. Noord-Holland. Zie
K a d i jk (De).
KOEDIJK (IN-) , geb. in Geestmer-Ambacht, prov. Noord-Holland,
arr., kant. en 1£ u. N. van Alkmaar, gem. Oudcarspel; met 3 li.
en 40 inw.
KOEDIJK-EN-HUISWAARD, gem. in bet balj. van de Piieuwburgen,
prov. Noord-Holland, arr. en kant. Alkmaar (4 k. d., 20 m. k.,
5 s. d. ) ; palende N. aan de gem. Oudcarspel, O. aan St. Pancras,
Z. aan Alkmaar, W. aan Bergen.
Deze gem. bevat het d. Koedijk, het gehucbt Hu i swa a rd , alsmede
gedeelten van het D a a lme e r , het Vr o o n eme e r en het
Kl e ime e r , zij beslaat volgens het kadaster, eene oppervlakte van
948 bund. 88 v. r. ,84 v. eil., waaronder 933 bund. 79 v. r. 8 v. eil.
belastbaar land ; telt 134 h., bewoond door 174 huisgez., uitmakende
eene bevolking van 720 inw., die meest hun bestaat vinden in den
landbouw en het maken van boter en kaas ; ook heeft men er eenen
korenmolen.
De Herv., die er 680 in getal zijn , onder welken 280 Ledematcn ,
maken de gem. van Koedijk uit. — De twee Doopsgez. die er wonen,
worden tot de gem. van Alkmaar gerekend. ■— De R. K., van
welke men er 68 aantreft, behooren tot de stat. van Alkmaar.
Men had vroeger in deze gem. twee scholen, als: eene te Koedijk
en eene te Hu i sw a a r d , doch die te Huiswaard is in het laatst der
vorige eeuw te niet gegaan.
Deze gem. is eene heerl., welke in het jaar 1730 door de stad
Alkmaar voor 8200 guld. is aangekocht.
Het wapen van deze gem. bestaat in eenen vergulden zandlooper.
KOEDIJKER-VAART (DE), water, prov. Noord-Holland, dat bij de
stad Alkmaar een beginneemt en meteene noordoostwaartsche strekking
tusschen de Schoorl en Harger-bannen aan den eenen kant, en de
Koedijker-ban en de Zijpe aan den anderen kant loopt, tot aan het
dorp Petten , bij welk dorp die vaart, door een sluis zijne wateren in
de Noordzee ontlast.
Deze vaart is van Alkmaar a f , tot in en voorbij Krabbendam, door
het Groot-Noordhollandsche kanaal ingenomen.
KOEDIL (DE), riv. in Oost-lndie, op bet Sundasche eil. Java,
resid. Kadoe , ads. resid. Magalang.
KOEDINGEN of K e d in g e n , geh. in de heerl. Fischbach, kw., arr.
en 3 | u. N. ten O. van Luxemburg, kant. en 1£ u. O. van Mersch,
gem. Fischbach.
KOEDOES, reg. in Oost-lndie, op het Sundasche eil. Java , resid.
Djapara.
Ditreg. is groot 146 vierkante palen en wordt verdeeld in drie distrik-
ten , met 195 dessa’s , 72 kampongs en 83,340 inw. K o edoe s beteekent
schoon, gezuiverd, en deze'landstreek ontleent hären naam waarscbijn-
lijk aan den overgang van zijne bewoners , tot de Mahomedaansche
godsdienst. De hoofdplaats draagt denzelfden naam.
KOEDOES, st. in Oost-lndie, op het Sundasche eil. J a va , resid.
Djapara, reg. Koedoes, aan dengrooten postweg, die naar Djawana loopt.
Deze stad is zeer volkrijk, en men heeft er een vierkant plein , waarop
gewoonlijk des Maandags tournooispelen met de laus worden gehouden.
KOEDOOD (DE), water, prov. Zuid-Holland, dat vroeger uit de
Oude-Maas voortkwam, en noordwestwaarts loopende, zijn water in
de Maas, tegenover Schiedam, ontlastte. Het scheidde het Land van
IJsselmonde van Poortugaal en Rhoon af en maakte er twee eilandeu
van. Het is later door dämmen en sluizen binnengedijkt, en dient
thans tot eenen opmaalboezem. — Bij de sluis aan de zijde der Oude-
Maas, is eene buurt of gehucbt ontstaan, welke ook de Koedood
genaamd wordt: Ziet bet volgende art.