KEUSVELD, buurs. in hct graafs. Zutphen, in de heerl. Borculo
prov. Gelderland. Zie Keisveld.
KEÜTELMEER, poel in de heide , in het markgc. van Bergen-op-
Zoom, prov. Noord-Braband, gem. en | u. 0 . van Bergen-op-Zoom,
en cven zoo ver ten Z. W. van Wouw. Het Staat door de Zee-
z uipe r met het Bo e r wa t e r in verbinding.
KEUVELBACH, geh. in de heerl. Fel lz, grooth. Luxemburg,
kw., arr., kant. en 1 \ u. Z. 0 , van Diekirch ; gem. Frensdorf.
KEVENDIJKSC1IE-P0LDER of Keverdijksche-P oeder , pold. in
Gooiland, prov. Ti oord-Holland , arr. Amsterdam, kant. en gern1.
Naarden; palende N. aan de trekvaart van Naarden op Muiden , 0 . aan
de stad Naarden, Z. aan het Naarder-meer, W. aan den Muider-polder.
Deze pold., die bedijkt is toen de Grootc-Zeedijk is aangelegd, be-
slaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 238 bund. 39 v. r.
90 v. eil., alles schotbaar land; telt 2 h., en wordt door eenen molen,
op de Amsterdamscbe-vaart, van het overtollige water ontlast. Het
polderbestuur bestaat uit twee Poldermeesters.
KEVER (DE), water in Rijnland, prov. Zuid-Holland. Zie Ke-
VERP0EL.
KEVERBERG, voorm. kast. in het Land van Valkinburg, prov.
Limburg, distr., arr. en u. 0 . N. 0 . van Maastricht, kant. en
s u. N. van Heerlen, gem. en 1 u. Z. van Voerendaal, in het geh.
Daal-en-Kevei'berg.
Ter plaatse waar het gestaan heeft, ziet men thans eene pacht-
hoeve, welke in 1 8 0 2 , geheel van tegclsteen, nieuw opgetimmerd is,
cn met de daartoe behoorende gronden, heslaande eene oppervlakte van
72 bund. 38 v. r. SO v. eil., worden thans in eigendom bezeten door
de wed. C o o m a s s , woonachtig te Aken.
KEVERBERG (DAAL-EN-), geh. in het Land-van-Valkenburg,
prov. Limburg. Zie Daal-ex-Keverberg.
KEVERPOEL, ook wel enkel de Kever genoemd , water in R ijn land,
arr. L eyden , kant. Woubrugge, gem. Alkemade, Z. 0 . van
het eil. de Kaag, N. van den s Zevenhuizer-polder, W. van den Buurt-
polder.
KE VITIA, voorm. d. in Oost-Indie, in den Moluksche-Archipel,
op het Ambonsche eil. Groot-Keffing.
KEY, groep eilanden in Oost-Indie, tot de Zuidooster-eilanden-van-
Banda behoorende. Zie Key-eieakdex.
KEY (GROOT-), eil. in Oost-Indie, een der Zuidooster-eilanden-van-
Banda , tot de Key-eilanden behoorende, van welke het het grootste is
8° 4" Z. B., 151° 45" 0 . L. Men heeft er eene voor vreemde sche-
pcn openstaande haven.
Dit eil. strekt zieh meest N. ten 0 . en Z. ten W. ter lengte van
19 of20 rnijlen uit, en is in het noorden 4 of 5 , en van het midden
af en zoo verder naar het zuiden 3 rnijlen breed. Het wordt gegist
op 50 rnijlen 0 . Z. 0 . van Banda te liggen, en het is hoog en berg-
achtig land, men heeft er ook onderscheiderie rivieren, en het is om-
trent veertig rnijlen in het rond.
De voornaamste dorpen , waarmede de Nederlanders op Groot-Key reeds
van het jaar 1624 af gehandeld hebben , zijn Ad e y l a r , Har , E l i ,
Oe r a t o , Onbo ta yl , S oev at en W a i j e a , welke zeven dorpen,
te zamen wel 4000 koppen in tijden van oorlog te veldp konden brengen.
De voornoemde dorpen, aan de oostzydc gelegen', hadden wel 4 0 andere
dorpen op dit eil., mecr naar het zuiden tot vijanden , tegen welke
zij vier jaren geoprloogd en in dien tljd wel 400 koppen verloren hebben,
Te Eli zijn zeer goede pottebakkerijen , die in de behoelte aan aarde-
werk van de omliggende eilanden voorzien.
KEY (KLEIN-), eil. in Oost-Indie, een der Zuidooster-eilanden-
van-Banda, tot de Key eilanden behoorende, Z. W. van Groot-Key ,
5» 55" Z. B., 151° T 0 . L. .
Het is in het Noordwesten 4 , doch wat Zuidelijker, 4 ot 5 myLen
ver, slechts 5 rnijlen breed, zijnde aan de westzijde Z..en N, wel 9 ,
doch in het midden 5 of 6 rnijlen cn aan den oostkant ruim zoo lang.
Het heeft de gedaante van eenen driehoek, welken eenen hoek naar het
N., een naar het 0 . , en een naar het Z. uitstrekt. In het N. heeft
het eene groote ronde baai, die wel 4 rnijlen lang en zeer diep is ,
meest N. N. 0 . strekkende. Ook ziet men nog een klein baaitje-aan
de westzijde van dat eiland, omtrent 4 rnijlen van den zuidwesthoek
xrelepen. Het geheele eiland is wel 34 rnijlen in het rond. Twee of
drie mijlen ten Z. W. van den zuidwesthoek, ligt een rondachtig n f ,
wel van 10 of 12 mijlen in omvang, waarop zieh twee kleine eilanden
van twee of drie mijlen in omvang, meest Oost en West gestrekt , eene
mijl van elkandereil, vertoonen. Aan de westzijde van dit eiland heeft
men eene voorname handelplaats, Doela geheelen, alwaar Sterke sehe-
pen gebouwd worden, welke op Banda, Ceram en elders zeer gezöcht
zijn. Van dit eiland worden de paradijsvogels aangebragt.
KEY-EILANDEN (DE), ook wel d e Keys genaamd, groep eil. in
Oost-Indie, tot de Zuidooster-eilanden-van-Banda.behoorende, tusschen
5° 30' en 6° 30' Z. B. en 150° 10' en 151° 25' 0 . L.
Zij bestaat uit drie groote en onderscheidene kleine eilanden. De
groote zijn Ke y -Wa t a l a , Groot -Key en Kl e i n -Ke y ; tot de
kleine behooren K e temb e r, F a d o u l , Fi a n d o , K o n o l u r , Ka-
dor, B u n , Tawa en Vo g e l e i l a n d of Bi rd- I s land.
De grond is er zeer vruchtbaar , tamelijk hoog en rijk aan sagoen
kokosbosschen.
De bevolking der Key-eiiakdeh is schaars in vergelijking van de
uitgebreidheid dier eilanden, en bestaat uit verschillende stammen,
die van Ceram, Banda en de Aroe-eilanden afstammen. Op de laatsl-
genoemde eilanden drijven zij veel handel in sago en levensmiddelen,
en leveren slaven.
De Keyaren zijn doorgaans bruin van gelaat, hebben eene vrij
groote lengte, en zijn van lang gekruld hoofdhaär voorzien ; van aard
zijn zij zeer gedienstig en goedaardig, ook niet diefachtig, maar ge-
trouw. Zij gaan meest naakt, dekkende beide de geslachten alleen de
schaaindeelen ; zij hebben weinig huisraad; hun spijs is meest sago,
pisang en obies of wortelen; hun drank is towok en putwater; hunne.
schatten bcstaan in goud, olifantstanden en eenige kleederen, hun
van de Makassaren en anderen gebragt , die zij tegen sago-olie enz.
geruild hebben ; hun vee bestaat in varkens en bokken, doch paar-
den, buffels , koeijen of dergelijk hoornvee zijn hier niet dan sedert
het hegin der vorige eeuw. Hunne huizen zijn van gabba-gabba ge-
maakt, met atap gedekt, en drie of vier voeten van den grond op
stutten en somlijds wel op klippen, aan den zeekant of längs het Strand,
gebouwd.
KEYHOETOE, eil. in Oost-Indie, in den Moluksche-Archipel, resid.
Amboina, W. van Benoa. _
KEYMER, eil. in Oost-Indie, tot de Zuidooster-eilanden-van-Randa
behoorende. Zie Kauwer (Groot-).