het vollende jaar kon de eerste steen aan de sluizen worden gelegd,
en in het jaar 1807 was dit schoone werk volkomen voltooid, zoodat
den 21 October van dat jaar het kanaal tot uitwatering, in tegen-
woordigheid van Koning Lodewuk, geopend kon worden. Toen bad
men uit de Maandagsche-Wetering, bij Eatwijk, het kanaal gegra-
ven dwars door de duinen tot aan zee, hetwelk, in de jaren 1840
en 1841, van de Leede af tot aan de Maandagsche-Wetering, is ver-
lengd ; terwijl liet geheele kanaal verbreed is , omdat de uitwatering
van Rijnlands-waterboezem längs dezen weg vergroot i s , door het
droogmaken van het Haarlemmernieer. Eene kapitale buitensluis,
eene duikersluis en twee binnensluizen houden de woede van de zee
tegen, maar worden bij eenen oostenwind geopend, om Rijnland
van het overtollige water te ontlasten. De breedte was van de kapitale
sluis tot aan den Rijn 60 voet (18 eil. 8 palm. 3 duim.) en van ge-
lioemde sluis, tot aan de Duikersluis 66 voet (20 .eil. 7 palm. 1 duim).
De kapitale buitensluis bestaat uit drie kokers van 54 Rijnlandsche
voeten (16 eil. 9 palm. 5 duim.), ieder wijd in den dag 18 voeten
(5 eil. 6 palm. 5 duim.), liggende de slagbalken 9 voeten (2 eil.
8 palm. 2 duim.) beneden A. P., en wordende iedere opening tegen
de hoogste zeevloeden gesloten met een paar punt vloeddeuren, hoog
4 voeten (1 eil. 2 palm. 5 duim.) boven de hoogste stormvloeden,
gerekend op 11 voeten (3 eil. 3 palm. 5 duim.) boven A. P. De
deuren komen alzoo op de hoogte van 18 voeten (4 eil. 6 palm.
10 duim.), en de muren der sluis 1 j voet hooger of 1 6 | voeten
(5 eil. 2 palm. 5 duim.) boven A. P. Elke opening van 18 voeten
is op bekwamen afstand der vloeddeuren, gesloten met een paar nood-
deuren , hoog 6 voeten (1 eil. 8 palm. 8 duim.) boven A. P., slui-
tende tegen eenen boven-slägbalk, boven welken een schermmuur
gevonden wordt, en van onderen tegen het wulf van de brug over de
sluis. Ieder van .deze openingen wordt van achteren afgeslolen met
twee ebdeuren , waarin spring- of toldeuren zijn gehangen , ten einde
het binnenwater op te houden, wanneer er geene ontlasting noodig is.
Deze ebdeuren zijn 6 voeten (1 eil. 8 palm. 8 duim.) en de muren
7i voeten (2 eil. 3 palm. 7 duim.) boven A. P. Voorts zijn deze
drie sluisopeningen van voren en van achteren afgesloten , ieder met
twee rijen schotbalken en gemetselde sponningen, de builenste 6 voeten
(1 eil. 8 palm. 8 duim.) en de binnenste 4 voeten (1 eil. 8 palm.
6 duim.) van elkander, ten einde de sluis te beveiligen, en des noods,
op eene onkostbare wijze te kunnen afdammen en droog maken,
zijnde onder ieder middelpenant eene rij damplanken geslagen, en de
geheele fundering rondom beheid met digle damplanken, en verder,
zoo van binnen als van buiten met genoegzame lange en vaste storle-
bedden voorzien. "Van deze kapitale sluis, ligt op den afstand van
130 roeden (ongeveer 490 eil.), in het buitenkanaal, eene duikersluis
, even goed gefundeerd als de eerste, welke bij iedcren dage-
lijkschen vloed kan worden gesloten , dienende alzoo <ter voorkoming
van verzanding en andere schade aan het kanaal, en tevens om het
bnitenste kanaal tot in zee te schüren en open te houden; terwijl
men daardoor in het kanaal tusschen de twee sluizen, zulks goed-
vindende, eenen dagelijkschen en hoogeren vloed kan laten inkomen,
en bij ebbe kan spuijen. Deze duikersluis bestaat uit vijf openingen,
ieder van 12 voeten (3 eil. 7 palm. 6 duim.) wijdte in den
dag, ter diepte, op de bovenkasten, der onderslagbalken van 6 voeten
(1 eil. 8 palm. 8 duim.) beneden A. P. Elke opening is gesloten
. .... crhntdeur welke van boven aansluit tegen twee boveniS
T b po t ’n X
sehende buitenste rij sponningen der schotba ken en van den schermmuur
boven gemetselde gewelven, o p g e t r o k k e n een storm- of keermuur
hoog 224 voeten (7 eil. 6 duim.) boven A. P., achter welke
d e noodige windassen zijn, ter ophaling der schoven door eene over-
ue noou 8 £ Wende tusschen de schoven cn de rij
J g Ä Ä Ä U - i . « » ■ « . «
van den overgang. Van deze buitensluis is door het stranü een kanaal
segraven , L het «itgeloosde water in zee te ontlasten zijnde
ter lenste van 10 roeden (5 eil. 6 palm. 6 duim.), bepaald op 7 voeten
(2 eil. 1 palm. 9 duim.) beneden A. P., of 43 voeten (.1 eil.
4 palm) beneden de gewone ebbe , en het ovenge gedeelte slechts
ix voet (4 palm. 7 duim.). Ten deze einde zyn de duinen boogsge-
wiize gebragt onder eene dossering van ten minste 6 voeten (I eil.
8 palm 8 duim.), op elke voet hoogte, en is de voet van onderen
met riis- of baardwerk, met zwaren Doormkschen steen gedekt en
tegen uitschuring beveiligd. De dossering zelve is even zoo gedekt
tot 5 voeten (1 eil. 5 palm. 9 duim.) boven den hoogsten stormvloed;
bet strand is verlaagd, en er zijn behoorlyke steenen hoofden, met
rijswerk en zware steenen genoegzaam gedekt, aangelegd. Door het
verband van deze waterkeering wordt alzoo gevormd een spuiboezem,
ter openhouding van het kanaal door het strand tusschen de dmke -
sluis en de keerdeuren, ter lengte van omtrent 400 roeden (1506 eil.),
en tusschen beide sluizen, de k a p i t a l e sluis en de keerdeuren een
spuiboezem, ter lengte van 250 roeden (ongeveer 942 el ;K
Groot was in het algemeen de voldoemng over de mtkomst van
deze uitwatering, en Rijnland heeft de hennnermg aau de voltooij.ng
van dit werk, door het slaan van eenen gedenkpenmng in aanden
ken gehouden. Ook is men het daarover eens, dat dit werk met
zijne sluizen, als een bouwkundig kunstgewrocht, eene eerste; plaats
onder de werken van dien aard verdient, en in sterkte, duurzaam
heid en fraaiheid uitmünt; daardoor aan de Ontwerpers en D.recteu-
ren F h e d e k ik W i l l e » C o s r a d , A r i e B la n k e » Jz. en S . K r o s , de grootste
eer aandoet, en als het wäre eene eerzuil is , die z ij zieh zelven
116 KAT WIJR-AAN-DE-MAAS , meestal enkel K a tw h k , ook wel het
K l e in e -V e b r genoemd, geh. in het Land, van Cuyk, prov. iVoorrf-
Braband, Eerste distr., arr. en 7^ u. O. van '* Uertogenbossh, kant.
en 1 u O. van Grave, gem. Linden, 5 mm. N. O. van Klein-Linden,
waartoe het behoort, aan de Maas, over welke rivier hier een vrij
druk bezocht veer ligt met eene gierpont. . „
KATWIJll-AAN-DEN-RIJN of K a tw u k - o f - d e n -R i jv , ook wel K a t -
w u k -B in n e n genoemd, d. in Rijnland, prov Zuid-Holland, arr. en
U u. N. W .8 van Leyden kant. en 1 u. Z. van ^ o o r^ y fe , gem.
de Beide-Katwijhen-en-het-Zand, aan den Ryn; 52 12 15 « .
22° 5' 21" 0. L.
Het is een der aanzienlijkste dorpen van Rynland, net gebouwd,
. . ___ __11, „ nndattonhDidPnP nnni* nOfllCffi