KOEDÜOD (DE), geh. in het Land van IJsselmonde, prov. Zuid-
llolland, arr. en 3 u. N. W. van Dordrecht, kant. en 2j£ u. W. Z. W.
van Ridderkerk, gem. en 1 u. Z. 0 . van Rhoon-Oud-en-Nieuw-Pen-
drecht , bij de sluis, waardoor de Koedood met de Oude-Mäas gemeen-
schap heeft; met 6 h. en 42 inw. Er vaart van dit geh. een beurt-
schipper op de markt van Dordrecht en Rotterdam.
KOEDOOR-BROEBOOK, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil.
Java, resid. Soerakarta.
KOEFIRDE, meer, prov. Friesland, kw. Westergoo, griet. Heme-
lumer-Oldephaert-en-Noordwolde. Zie K ok v o e t e r - m e b r .
KOEGARSPOLDER, pold. in Staats-Vluanderen, in het Axeler-
Ambacht, prov. Zeeland. Zie C o e g o r s po l d e r .
KOEGRAS (HEX) of de Vije-Paciithoeven, bedijking in hetbalj. van
Huisduinen-en-de-Helder, prov. Noord-IIolland, arr. Alkmaar, kant.
de Helder, gem. de Helder-en-Huisduinen; palende N. aan den Helder,
het fort Lasalle, nu Erfprins, en Huisduinen, 0 . aan het Nieuwe-
Kanaal, Z. aan de gem. Calandsoog , W. aan den Zanddijk.
Het K oeg ras bestond vroeger uit zand- en slibgronden , die op vele
plaatsen zoo onpeilbaar diep waren, dat deg.een , die er inviel, zoude heb-
ben moeten omkomen , waarom men zieh van eenen ervaren voerman
diende te voorzien, indien men niet verkoos /net den gewonen post-
wagen te reizen. Op dit K oegras weidden meer dan twee duizend
sebapen en veel jong rundvee, onder opzigt van de huislieden aan de
zoogenaamde Keeten , zijnde twee groote boerenwoningen , in bet midden
van het K o e g r a s , hetwelk door de huislieden gepacht werd , die
zieh ook geneerden met het vangen van eenden en zwanen. Er zijn
voorbeelden, dat hier soms met hoog water, in eenen nacht, 800
A 600 schapen verdronken. Meermalen werden er ontwerpen gemaakt,
om dit K o eg ra s te bedijken , doch de groote kosten verhinderden
zulks. Nadat reeds , in het jaar 1 6 1 0 , de Zanddijk, ten W. van
het K o eg ra s , gelegd was , werd , den 6 April van het jaär 1629,
daartoe octrooi door de Staten van Holland verleend, en aangezien
zulks destijds geen gevolg had, beloofden de Staten , in het jaar 1663,
behalve het octrooi ter bedijking, 200,000 gulden uit de kas van den
Staat , doch dit was vruchteloos. In 1666 en 1789 werd wel weder
de bedijking van het K oeg ras voorgedragen en dat werk onderzoebt;
men maakte zelf daarvan, op bevel der Staten , kaarten, bestekken en
berekeningen van kosten , doch het bleef niettemin steken tot in het
jaar 1817 , toen , door het aanleggen van het Noordhollandsche-kanaal,
dit werk volvoerd werd. De bedijking, welke in 33 perceelen verdeeld
is , Staat, bij de landbouwers in Noord-IIolland, meer algemeen onder
den naam van h e t B u it e n v e l d bekend , waarhenen men in het voor-
jaar pinken, lammeren, veulens enz. zendt, die daar voor weinig geld
worden gehoed en in het najaar teruggehaald.
KOEHOE, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. J a va , resid.
Grobogan.
Dit d. is door de menigvuldige zontbronnen bekend , die hier, in groote
stroomen , uit de kalkrotsen ontspringen. In het midden daarvan is
een slijkspuwende berg, welks krater 16 voet in middellijn heeft, en
eene massa van zwarte aarde, met water doormengd, onder een vrees-
selijk geweld , 20 ä 30 voet hoog opwerpt en dan verspreidt. In den
regentijd zijn de uitbarstingen het hevigste.
KOEHOOL , boerenhofstede, prov. Friesland, kw. Westergoo , griet
Barradeei, arr. en 8 u. W. N, W. van Leeuwarden, kant. en 2J u
N N O . van Harlingen, | u. N. W. van Tjummarum, ter plaatse,
waar in 1182, het klooster Lidlum gesticht werd en twee en vijitig
iaren ’ sestaan heeft, waarna het meer zuidwaarts verplaatst is.
Zii beslaat met de daartoe behoorende landerijen, eene oppervlakte
van 51 bund! 61 v. r. 40 v. e il., en is than? het eigendom van den
Heer Samuel Steesmeijer , woonachtig te Sexbierum.
Beoosten en nevens Koehool, van daar tot Roptazyl en nevens Bolta,
waren , bii den watervloed van Februarij 1825, een aantal groote en
kleine {taten in den dijk , waaronder vijf inbraken, alwaar het paalwerk
geheel en de dijk tot meer dan halverwege het rijspoor was weggeslagen.
Met moed en krachten voorkwam men echter een geheele doorbraak , en
selukkip: want bezweek deze zeewering, alsdanware, door den zwak-
ken toestand van den Slaperdijk en het ontbreken van de deuren der
tiaderhand vernieuwde en zeer sterk gemaakte Kiester-en Getswerderzij-
len het water niet te keeren geweest. Over dijk en dämmen heenge-
slacen zoude het gelieel Barradeei enFranekeradeel hebben overstroomd.
Hier brenpen de Tiumarummer visschers hunnen visch uit zee aan land,
om ze längs de vischvaart naar hun dorp en verder naar de omlig-
^e^0E110l0RN^-pI)LVDERn," pold., pro v. Friesland, kw. Zevenwouden,
griet. Gaasterland, arr. Sneek, kant. de Lemmer ; palende N. aan het
Wvkeler-hof, onder het d. Wykel.
Deze pold., welke een langwerpig vierkant vormt, was vroeger aag
land van het S lo o te rm e e r , dat, omstreeks het jaar 1700 bedykt en
drooggemalen is , blijkens den naam, door den Generaal Menno Baron
VAN Coehoorn, achter wiens kasteel Me e r z ig t deze polder was ge-
*kOEIJO, eil. in Oost-Indie, in den Moluksche-Archipel, 10°58'N. B,,
^KOEI-WACHT, d. in Staats-Flaanderen, prov. Zeeland. Zie K oe-
KOEKAENGE , oude naam van het d. Coekange in Dieverderdingspil,
prov. Drenthe. Zie C o ek a n g e . , .
KOEKAMP, weideveld in Delfland, pro v. Zmd-Holland, arr., kant.,
nein. *s Gravenhaqe , in het Haagschebosch. ,
Het is een rondom afgepaalde en met eene gracht omrmgde dier-
gaarde, waar thans de herten en reeen des Konings eene goede weide
en eenen vriien loop vinden. .
KOEKAMP (DEN), bosch, 10 min. N. van Klooster-Ter-Apel: in
Westerwolde, prov. Groningen, in welke het Molendiep zieh, by het
Papenvonder, met de Ruiten-A vereemgd en naar »ellinge, Vlagt-
wedde, Wedde, enz. stroomt. Oudtijds lag hier, een weinig noor-
delijker naar Ter-Ham, eene brug over de Ruiten- of Oude-A.
KOEKANGE, d. in Dieverderpingspil, prox. Drenthe. ¿ie Coekange.
KOEKANGER-AA, watertje in Drenthe. Zie A a (Coekanger-).
KOEKAP, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil .J a v a , resid.
Djocjokarta, aan het Zuiderzeestrand, 1J paal van de ee.
Dit d. is zeer klein, en in vredestijd bekomt de Sultan van Djocjokarta
van daar zijne vogelnestjes.
In de nabijheid van dit d. viel, den 1 Apn 182 7 , eene schermut-
seling tusschen onze troepen , onder de bevelen van den Majoor v a n
der Wijk cn de muitelingen voor, welke laatste spoedig de vlugt namen.
KOEKEN-DIJK, dijk in Waterland, prov. Noord-IIolland, längs de
Zuiderzee zieh uitstrekkende van Schardam tot Dregterland.
VI. D e e l . 3 5