KADAWANGANG (DE), riv. in Oost-Indie, op het Sundasche eil.
Borneo, die met eene zuidelijke rigting in de Zee-van-Java uitloopt.
RADE, geh. in het Landaus sehen-Maas-en-Waal, prov. Gelderland,
kw., distr., arr. en 8J u. W. ten Z. van Nijmegen , kant. en 2J u.
Z. ten W. van Druten, gem. en £ u. N. van Appeltern, een gedeelte
van het d. Maasbommel uitmakende ; met 9 h. en 84 inw.
RADE (DE FIJNAARTSCHE-), b. in het markgr. van Bergen-op-
Zoom, prov. Noord-Braband. Zie F i j n a a b t s c h e -R a d e .
RADE. (NIEUWE-), pold. in het Land van P u tten , prov. Zuid-
Holland, arr. en kant. Brielle, gedeoltolgk gern, Abbebroek; palende
N. aan het d. Heenvliet, 0 . aan Nieuw-Guldeland, Nieuw-Hoenderhoek ,
Nieuw-Stomperd en Nieuw-Schuddebeurs, Z. aan de Gorsen tegen het
Spui, en den Velgerdijksche-polder, W. aan den Zuidlandsche-polder,
de Oude-Kade, den Oudelandsche-polder, den Oud-Nieuwlandsche-
polder en den Heenvlietsche-polder.
Deze pold., beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van
62 bund.
KADE (DE OUDE-), pold. in het Land van Putten, prov. Zuid-
Holland, arr. en .kant. Brielle, gedeeltelijk gem. Abhenbroek, gedeel-
telijk gem. Luidland-en-Velgerdijk; palende N. aan Oudeland , 0 . en
Z. aan de Nieuwe-Rade, Z. W. aan den Zuidlandsche-polder, W.
aan den Nieuwlandsche-polder.
Deze pold., beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van
64 blind.
RADJAMBAN, plaats in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java,
resid. Djocjokarta.
RADJANG of R a t j a n g , kl. gebied in Oost-Indie, op het Sundasche
eil. Celebes , op den zuidelijken, landtong , dat van Boni afhankelijk is.
De Vorst of Rrain van dit klein gebied, in het jaar 1 8 2 4 , tegen
de Nederlanders in opstand geraakt zijnde, rukte de Majoor i e B b o n
» e V e x e l a tegen het stadje Radjang, waar die Vorst zijn verblijf hield,,
op. Naauwelijks was liij hier gekomen of er meldde zieh een hoveling
des Ronings van Goa aan, die den Majoor, in naam van zijnen Vorst,
de vergunning verzocht, om met eenige ruiters naar Radjang te mögen
gaan , ten einde onderhandelingen aan te knoopen , waartoe — zoo hij
voorgaf — Rrain R a d j a n g genegen was. Dit verzoek toegestaan zijnde
kwam kort daarna de afgevaardigde met Rrain R a d j a n g — een reeds
bejaard man, doch van een kloek voorkomen — terng , medebrengende
een karbauw vöor de troepen. De Rrain werd naar zijne kampong
teruggezonden, met de verzekering, dat de Rommandant der kolonne,
in naatn van den Opperbevelhebber der Nederlandsche krijgsmagt op
het eiland Celebes, de onderwerping der Radjangers had aangenomen;
en dat zij op de bescherming hunner eigendommen konden rekenen,
indien zij getrouw de voorwaarden vervulden , welke de Rommandant
hen persoonlijk zou bekend maken. De Rrain was reeds bewust, dat
die voorwaarden zeer gemakkelijk te vervullen waren.
De geheele zamenloop van dit kleine oponthoud had de zonderlingste
vermoedens bij den Majoor i e B b o n en zijne Officieren doen ontstaan,
en riep als van zelve, een voorzigtig gedrag in. De Eerste Lui-
tenant H e g i werd dan ook met een peloton Infanterie vooruitge-
zonden , om eene Stelling te kiezen , waarin de troepen zouden kunnen
nitrusten, zondcr gevaar te loopen van overvallen te kunnen worden.
De kolonne volgde langzaam, tot aan de plaats die door den even-
genoemden Officier was opgespoord, en die, behalve dat zij e en e
terreinverhooging had, daarenboven met eenen Sterken pagger omzet
was. De troepen marcheerden daar ter plaatse in carré op , om in
dien vorm te rüsten | terwijl de zieke manschappen , de munitie en
andere bagaadje , in het midden van het carré gelegerd en geplaatst,
in veiligheid waren. De handmortieren werden uit voorzorg, tegen
Radjang in batterij gezet.
De Majoor i e B b o n gaf n u , na de opgenoemde voorzorgen genomen
te hebben , het kommandement der troepen , tijdelijk aan den Rapi-
tein R o s e r over, vast besloten , om de geheime ooginerken van Rrain
R a d ja n g te doorgronden , en te zien wat hij eigenlijk in zijn schild
voerde. Alleen door zijnen tolk vergezeld, wandelde hij naar de kampong
en naar de woning van den Rrain, die hem aan den voet van
den trap opwachtte. Boven körnende om aan het. schijnbaar minzamc
verzoek van dit Dorpshoofd te voldoen , en het huis binnentredende,
was hij niet weinig verwonderd , zeven manspersonen van eene krach-
tigc gestalte en met onverdekte kritsen (tegen ’s lands gebruik) gewa-
pend in het vertrek te zien. Deze mannen werden voorgesteld, als
zonen en verdere leden van het huisgezin des Rrains. Zonder den
minsten zweem van argwaan te doen blijken , zette de^ Majoor zieh
in hun midden en naast den Rrain neder. Een zoodanig bewijs van
vertrouwen moest toch wederkeerig vertrouwen inroepen , vooral toen
i e B b o n zieh zeer'!gemeenzaam met hen onderbield , over hunne belangen,
en over den marsch en de positie des vijands sprak. De
onrustige blikken zijner toehoorders , noch hunne verdachte gebaarden
ontsnapten zijne opmerkzaamheid niet. Hel vertrek, waarin zij gezeten
waren , rond ziende, even als of hij eenig voorwerp tot verdere voort-
zetting van het gesprek zocht, °viel de Majoor den Rrain eensklaps
stout in de rede , met te zeggen , dat het hem voorkwam , dat zij-
lieden niet dat vertrouwen in hem stelden , als de Rrain wel wilde
doen gelooven. Immers zijne. woning had eer het voorkomen van een
geplunderd huis, dan van den dalm van een Bonisch Yolkshoofd.
Deze invai scheen de familie een weinig van haar stuk te brengen j
doch de Rrain , het minst verlegen , gaf ten antwoord, dat de Roning
van Goa, reeds vier en twintig uren vroeger, één zijner Officieren
met een veertigtal ruiters gezonden had, ten einde hem te bewegen,
om zieh te onderwerpen , » waartoe hij zeer genegen was.” Diezelfde
zendeling had hem den raad gegeven, om , zekerheidshalve zijne vrou-
wen, kinderen , vee , goederen en kleinodien , en die van zijn volk,
in het gebergte en in de bosschen te brengen ; daarbij voegende, dat
dit alles niet ver van huis behoefde gezonden te worden, vermits onze
troepen niet gewoon waren , zieh ver van den weg te verwijderen ; en
eindelijk, dat zij hunne wapens konden behouden. Hier begon de
draad eener dubbelzinnigheid van den kant des Ronings van Goa te
voorschijn te komen, te belangrijk welligt om nader gekend te wezen ,
dan ■ dat i e B r o n eene poging zou verzuimen , haar verder te ont-
dekken. Op dat oogenblik trad echter de Eerste Luitenant d e W i t t
van de achttiende afdeeling, binnen , die , ongerust over het lang
wegblijven van den Rommandant, hem, op eigen gezag , opzocht, om
te zien, waar het haperde; — i e B r o s zondt hem eenigzins stuursch
naar het bivouac terug, om daardoor het vertrouwen van zijn inlandsch
gezelschap nog meer te winnen en hen te overtuigen , dat een Bevel-
hebber, Mie, gedurende meer dan een uur, zieh alleen, midden onder
aeht gewapende vijanden begaf, om over hunne belangen t.e spreken,
zooveel aehterdocht niet verdiende. De Luitenant de W i t t , intusschen