Javaner* verschilfende wapensoorten, buskruid, lakens , lijnwaderr,
matten, vaartuigen, enz. vervaardigen. De fabrjrjken zijn met tal-
rijk, doch de vischvangst onderhoudt een aantal bewoners der Noord-
°° j i^ w e r d , volgens de onde beschrijvers in twee deelen verdeeld , als
bet westelijke gedeelte Sun da en bet oostelijke gedeelte J a v a . Wan-
neer men te Batavia spreekt van J ava , wordt er mmmer dat gedeelte ,
hetwelk ten Westen van de Lassarie l i g t , als Bantam, Jakatra, enz.
onder begrepen , maar alleen wat ten Oosten der rivier aan de ooster-
rrens van Cheribon gelegen is. Thans wordt J ava gewoonlijk in drie
afdeelingen verdeeld , als : We s t e l i jk - J a v a , Midde l -Java en Oos-
De aankomst der Portugezen op de Oostersche eilanden , had plaats
in het iaar 181 0 , toen A lphonso de A lboqderqoe voor bet eerst Sumatra
bezocht. in het volgende jaar veroverde hij de stad Malakka,
en liet van deze gebenrtenis kennis geven aan alle gewesten en eilan-
den die derwaarts ten bandel voeren, met uitnoodiging om deze
verstandhouding te blijven aanhonden, en met belofte van bescher-
ming en gunst. Hij zond A ntonio d e A brew naar J ava , werwaarts
hii intusschen den weg reeds had doen banen door zekeren Moor or
Mohamedaan , N acoda I smael , die met een koopvaardijschip handel
dreef. A ntonio d e A brew vertrok met drie vaartuigen paar zijne be-
stemminp vergezeld van een aantal Javanen en Maleijcrs, die ge-
woon waren geweest met Malakka handel te drijven. De eerste haven ,
waar hij op J ava binnenliep , was de stad Agazai (vermocdehjk Gris-
sie ): van hier zeilde hij naar Amboina, een der Moluksehe-eilanden,
waar hij zijiie gedenkteekenen van ontdekking en bezitneming ach-
terliet, zoo als hij in elkc door hem bezocbte haven gedaan had.
Een dezer vaartuigen verongelukte , maar de equipagie werd gered
en door A br ew naar eene haven op Banda (in de Molukken)' gebragt,
werwaarts destijds vaartuigen ter bandel kwaraen, en waar
de Javanen gewoen waren kruidnagelen, muskaatnoten en ioelie te
halen , welke door de bewoners der Moluksehe-eilanden herwaarts
werden aangevoerd. Op zijne terugreis van de Molukken , met eene
lading muskaatnoten, verloor N acoda I smael zijn scbip op de kust van
J a v a , nabij Toebag, doch de lading werd gered , en om deze te ont-
vangen werd J ohan L opez A lvr in , in 1813 , door den Gouverneur van
Malakka , met vier vaartuigen naar J ava gezonden. A lvrin werd m
alle havens, welke hij op dat eiland aandeed, wel ontvangen, doch
hijzonder te Sidayo, destijds toebehoorende aan P atek 0 en bock , een
Vorst, die te Malakka, door F brnan E ercs , verslagen was geworden.
Vermits de Straat-van-Singapoera door kruissers des voormaligen
Konings van Malakka, die in 1811 door de Portugezen uit zijne Staten
verdreven was geworden, onveilig werd gemaakt, namen de Portugezen
gewoonlijk hunne koers van Malakka naar de Molukken,
door de Straat-van-Seban, op welke togt zij doorgaans in de havens
van J ava hinnen liepen.
Omstreeks het jaar 1820 o f 1821 zeilde A ntonio de B r it t o , met
zes vaartuigen, naar de Specerij-eilanden , kwam eerst te Tonban en
vervolgens te Agazai, waar hij zeventien dagen vertoefde, gedurende
welken tijd hij eene boot naar Madura zondt, om dat eiland te
onderzoeken ; daar echter de manschappen zonder eenige voorzorg geland
waren, werden zij alien gevangen genomen, en slechts met veel moeite,
door vriendclijke tusschenkomst van den Gouverneur van Agazai,
vrÜP-ekocht. Zoodra A ntonio de B r itto zijn volk op vnje voeten had ge-
steld voegde zieh Don G arzia H enriqdez bij hem , met vier schepen ,
die naar Banda moesten om specerijën te halen ; te gelijkcrtijd kwam
ook een Javaansch vaartuig van Banda bij hem aan. Dit vaarluig
had een pas van de Spanjaarden , onder F ernan de M agelhaen beko-
en die de Straat van zijnen naam doorgezeild , en in de Specerij-
cilanden was aangekomen. Hier ontvingen de Portugezen het eerste
berigt van M agelhaen’s onldekking eener doorvaart, om het zuideinde
van het Amerikaansche vaste land , en met te grooter spijt, om dat
de ontdekker zijn eigen land uit misnoegdheid had verlaten , en zieh
nu in dienst der Spanjaarden bevond.
De eerste reis der Nederlanders naar Indië geschiedde in 18ÔS , m
welk jaar hunne eerste vloot, onder bcvel v.an H outman , die vroeger
in Portugal geweest was, regtstreeks naar Bantam zeilde.
In het iaar 1610 kwam de eerste Nederlandsche Opperlandvoogd ,
Botr, te Bantam aan ; doch hij vond den toestand zijner landgenooten
aldaar niet günstig, om er een duurzaam établissement op te rigten,
en vertrok naar Jakatra. Den 4 Maart 1620 werd aan de nieuwe
vestiging der Nederlanders den naam van Batavia gegeven , en van
toen af was hier de zetel en hoofdplaats van alle bezittingen in Oost-
Indië.
Nadat Nederland, in het jaar 1811, een wingewest van Franknjk
was geworden, werd het oppergezag der Britsche Begering op J ava be-
kend gemaakt bij eene proclamatie, den 11 September uitgevaardigd
cn geleekend door den Gouverneur-Generaal van Bengalen, Lord Minto.
Hierop volgde, den 17 van gemelde maand, eene kapitulatie, waarbij
J ava en alle onderhoorige bezittingen in handen der Engelschen kwamen.
Ten gevolge eener overeenkomst, den 19 Augustus 1816 door Lord
C a st l e r e a g h , van'wege Zijne Britsche Majesteit, aangegaan, werden
alle vroegere bezittingen der Nederlanders op de Oostindische eilanden,
aan hen terug gegeven, en andermaal wapperde de Nederlandsche vlag
van de hoofdplaats Batavia.
JAVA, adell. h. in het graafs. Zutphen, prov. Gelderland, kw.,
distr., arr. en 3 u. O. van Zutphen, kant. en gem. Lochern.
JAVA, voorm. koffijplant. in Nederlands-Guiana, kol. Suriname,
aan de Motlcreeh, ter regterzijde in het afvaren ; palende bovenwaarts
aan den kostgr. Kweekhoven, benedenwaarts aan de verl. plant. Naald-
wijk; 700 akk. groot. Zij is thans aan de plant. H am b u r g ge-
trokken. ,
JAVA (E1GENLIJK-) , het oostelijke gedeelte van het Sundasche
eil. Java; palende N. ,aan de Zee-van-Jäva en de Straat-van-Madura ,
O. aan de Slraat-van-Bali, Z. aan de Indische-Zee , W. aan Sunda.
Het hevatte het tegenwoordige Midd e lg ede e l t e en Oos tel i jke
g ed e e l t e van Java , en alzoo de volgendezevenlien resid. : Ta g a l ,
P ekalongan , . S ama r ang , Ka d o e , Ba g l en , Ba n j o ema a s ,
S o e r ak a r t a , Djo c jo k a r t a , Madion , P a t j i e t a n , K e d i r i e ,
Djapa r a , Rembang, Soerabaya, Grissé, Pas saroewang en
Bezoeki e- e ,n-Banjo ewangi . Het hesloeg dienvolgens, behalve de
stad Soerakarta en Djo c jo k a r t a , waarvan ons geene opgaven
toegekomen zijn, eene oppervlakte van 32,303 vierkante palen. Men
telt er tegenwoordig 8,448,000 zielen.
JAVA (GROOT-), naam, welken men wel eens geeft aan het eil.
J a v a , in Oost-Indië, ter onderscheiding van het eil. B a li of K le in -
J a v a .