We s t e r b o r k en Zweelo . Men telt er 11,800 zielen , onder welke
8200 Ledematen. Er zijn 11 kerken , welke door 12 Predikanten bediend
worden.
KOEVORDEN, voorm. heerl. in Drenthe, hebbende dezelfde uitge-
breidheid als de tegenwoordige gem. van dien naam. Zie aldaar.
Zij was zoo oud als de aanstelling der Kasteleins van Koevorden ‘en
schijnt daarvan hären oorsprong ontleend te hebben. In latere eeuwen
was de Landdrost van Drenthe representeerend Heer dezer heerl.
In de zestiende en zeventiende eeuw is er, tnsschen de Staten van
Overijssel en die van Drenthe, veel over deze heerl. getwist: terwijl
de regering van Koevorden beweerde, noch tot het eene, noch tot het
andere der aangrenzende landen te behooren, noch dat zij aan eenig schat-
tingen behoefde op te brengen. Opmerkelijk is he t , dat men te Koevorden
, tot in het laatst der achttiende eeuw, het Overijsselsche landregt
volgde, zijnde het Drentsche landregt, bij resolutie van Ridder-
Schap en Eigengeerfden , Staten van het landschap Drenthe , eerst op
den 22 Maart 1791 ingevoerd.
KOEVORDEN, gem. in het dingspil Zuidenveld, pro v. Drenthe, arr.
Assen, jud. kant. Hoogeveen, adm. kant. Dalen (4 m. k., 3 s. d . ) ;
palende N. aan Dalen, 0 . en Z. aan het koningrijk Hannover, Z. W.
aan de Overijsselsche gem. Gramsbergen , W. aan de gem. Hoogeveen.
Deze gem. bestaat uit de vesting Koevorde n , en de geh. het
Kl o o s t e r , de Loo , P a d b u i s , P ik v e ld , S t e enwi jk s -Mo e r ,
Vl i e g h u i s en We i j e r swo ld . Zij beslaat, volgens het kadaster, eene
oppervlakte van 4032 bund. 83 v. r. 68 v. eil., waaronder 3910 bund.
33 v. r. 37 v. eil. belaslbaar land; bevatte, volgens de tienjarige tel-
ling, in het jaarl840 , 346 h., bewoond door 489 huisgez., uitmakende
eene bevolking van 24Ö0 inw., thans telt men er 2490 inw., die deels
van den landbouw, deels van den handel en deels van het garnizoen
bestaan.
Men heefl in deze gemeente läge veengronden , van welke enkele
stukken worden uitgegraven of uitgebaggerd, tot het bereiden van
zoogenaamde bagger of%ponturf. De veenstof, in die veengronden ,
bestaat evenwel tot eene zoo geringe diepte, dat de, na de uitbagge-
ring, overgeblevene ondergronden , ook nog weleens tot hooi- en
weilanden kunnen worden toebereid. Bovendien treft men er vele
groenlanden aan, onder welke natuurlijke vetweiden. De boter, welke
men er maakt, wordt gemeenlijk in de plaats zelve op de weekmarkt
verkocht.
Men had hier vroeger drie brouwerijen en vier branderijen , doch deze
hebben öpgehouden te bestaan.
In den omtrek van K o e v o r d e n vindt men vele versteeningen , onder
anderen echiniten. De geleerde Professor v a n D o b v e b e n had reeds, in
het laatst der vorige eeuw, eenen aanvang gemaakt, om die te be-
schrijven, toen de dood hem hierin verhinderde.
De Hervormden, die hier ongeveer 1830 in getal zijn , onder welke
800 Ledematen, maken eene gem. uit, die tot de klass. en ring van
Koevorden behoort. De eerste, die alhier het leeraarambt heeft waarge-
nomen is geweest J oh an n es v a n B e v e r e n , die hier terstond met de Her-
vorming in 1398 in dienst trad, en hier overleed , na den 8 September
1603. O n ia s . B o e t u , die er van het jaar 1610—1648 stond,
bekwam , in het jaar 162 9 , J o h a n n e s C l o pm e ije r tot ambtgenoot ,
sedert welken tijd er steeds twee Predikanten geweest zijn zoo als thans
nog plaats heeft. Onder de hier gestqan hebbende Predikanten, verdient
melding J ohan P ic a r d t , die tevens Med. Doctor was en in 1660 heeft in
het licht gegeven Korle beschrijvinge van eenige vergetene en verborgene
Antiquiteten der Provintien en Landen gelegen tusschen de Noordsee, de
IJssel, Emse en Lippe, waarbij gevoegd zijn Annales Drenthice, rmts-
qaders een körte beschrijvinge der stad, des casteels en der heerhekheyt
Coevorden (1). Het beroep is eene koninklijke collatie.
Vroeger bestond hier ook eene E v a n g e l i s c h -L u t h e r s c h e g e me
e n t e , die echter geene kerk had, m a a r , waarbij de Predikant
van Groningen eenige malen ’s jaars het H. Avondmaal kwam bedienen.
Later heeft deze gem. zieh met de Hervormden vereemgd
De Rooms c h-K a t h o l i j k e n , van welke men er 423 aantreft,
onder welke 140 Communikanten, maken eene stat. uit, welke tot
het aartspr. van Zalland-en-Drenthe behoort, en door eenen Pastoor
bediend wordt. ,
De 128 Is r a e l i e t e n , die hier wonen, maken eene nngsynagoge
ui t , die tot het synagogaal ressort van Zwolle behoort, en bij welke
de dienst gedaan wordt door eenen Voorlezer.
Men telt in deze gem. zes scholen, als: twee gewone te Ko e v o r d
e n , en vier winterbijscholen, als: eene op de Lo o , eene op het
Klo o s t e r , ebne te V l i e g h u i s en bene te S t e enwy ksmo e r , die
gezamenliik gemiddeld door een getal van 330 leerlmgen bezocht worden.
De stad K o e v o r d e n , K o e v e r d e n of K o e v o o r d en , ook wel C o e v o r d e n
en C o e v e r d e n gespeld , in het Latijn C o e v o r d ia , ligt 9 u. ten . .
van Assen , 5± u. O. ten Z. van Hoogeveen, 1 % van 10aleJ?-»
11 u. N. O. van Zwolle, 14 u. Z. ten O.van Groningen, 82 39 40 N.B.,
24° 24' 20" 0 . L.
Omtrent de naamsrede van K o e v o r d e n is niets met zekerheid bekend.
H e d a maakte daarvan K o em a r k t , P ic a r d t trachtte in zijne Antiquiteten ,
op eene zeer gezöchte wijze, te voldingen dat K o e v o r d e n de vermaarde
C r b p t o r ic i s - v il l a z o u geweest zijn, waarvan T a c i t d s , in het vierde zy-
ner iaarboeken, melding maakt. Ook maar zeer losse gissmgen zoeken
den naaäas oorsprong in eene hier gelegerd geweest zynde cohorte. Meer
waarschijnlijkheid is er voor, om den naam toe te schrijven aan eenen
overtogt of eenen doorgang van koebeesten, te dezer plaatse.
Niet zonder reden mag men het er voor houden , dat K o e v o r d e n ,
reeds ten tijde der Romeinen in wezen was. Hetzij dan als eene
sterkte of legerplaats alleen, hetzij als eene vesting met een daarby
gelegen vlek of buurtschap. De ligging dezer plaats op eenen eemgzins
verheven grond, tusschen uitgestrekte moerassen , en op den eenigen
weg uit het Bentheimsche naar de ten Noorden gelegen landen , alsmede
eenige opgedolven oudheden, waarschijnlijk van Romeinschen oorsprong,
pleiten voor deze Stelling.
Het schijnt in vroeger tijden niet dan een slot geweest te zyn, en
hoewel men , aangaande de eerste stichting van dit slot, geenc echte
aanteekeningen vinden kan, is uit de omstandigheden meer dan waar-
schijnlijk op te maken , dat sedert het graafschap Drenthe, benevens
andere landen in Friesland beoosten en bewesten de Lauwers, in den
jare 1024, allereerst door Keizer H e n d r ik I I , aan den Bisächoppehjken
stoel van Utrecht geschonken was, 6en der Bisschoppen, op de vroeger
door de Romeinen hier aangelegde legerplaats, zoodanig een slot ge-
sticht heeft, ten einde van den vrijen toegang naar dit land te allen
tijde zieh te kunnen verzekeren.
<1) Men vindt Tan hem eene leYensbeschrijving in den Drentftsche FoifcS'/timanaft van 184S,