op liet bivouac teruggekomen, deed verslag van hetgeenhij gezien had 5
middelerwijl waren de hulptroepen insgelijks opgemarcheerd en Krain
B o n th a in , een ons getrouw gebleveu inlandsch Opperhoofd, met zijne
Iroepen aangekomen. Zoodra de laatste yernam,^ dat i i B r o n bij
den Krain K a im a n s aan huis was riep hij yerschrikt: » dan moeten
wij hem redden !” en snelde ijlings naar K a d j a n s . Be Luitenants
H e o i U lp s , R o t t e n , v a n A k e n , en de Officier yan Gezondheid T y t -
d o f , volgden hem op de bielen, zoodat alle deze personen bijna ge-
lijktijdig het vertrek binnentraden, waarin e e B r o n nog steeds onder-
handelde. Krain B o n th a in trad dadelijk op e e B r o n to e, hem , buiten
adem en met afgebroken woorden toeroepende: » Mijnheer de Majoor,
» gij moet niet onder dit yolk blijven ; — gij zijt onder sleehte men-
» sehen en verradecs.’* L e B ro n poogde hem echter gerust te stellen ,
met te zeggen, dat bij reeds meer dan een uur tijds yerwijld had j
doch op hetzelfde oogenblik rapporteerde de Luitenant v a n A k e n , dat
bij in eenen gang yan het huis een groot getal wapens, als . bussen ,
donderbussen , geweren (meest alle geladen), kritsen , kruid en lood ge-
vonden had. Bit veranderde de zaak en den toon des Kommandants,
die nu zeer ernstig het Kadjanger Opperhoofd rekenschap vorderde yan
het groot getal zieh daar bevindende geladen wapens. Een der Kad-
jangers sloeg daarop de band aan zijne knts en trok haar half u it ,
hetgeen Krain B o n th a in niet ontsnapte. Den schijn aannemende alsof
hij zulks niet gezien had, maakte laatstgenoemde den Majoor oprnerk-
zaam , dat het met d§ overoude gewoonten, gebruiken en instellingen
streed, dat Vorsten en volken, welke tot onderwerping kwamen en
om genade smeekten , zieh gewapend in de tegenwoordigheid yan een
Nederlandsch Krijgsbevelhebber vertoonden , en dat zulks geenszins als
een bewijs yan onderwerping of goede meening konde opgenomen worden.
De waarschuwing yan Krain B o n th a in was te gegrond, om in den
wind geslagen te worden, zoodat i e B r o n , aan zijnen tolk den last
wilde geven, dat de Kadjangers hunne kritsen zouden afleggen ; door
Krain B o n th a in werd hij daarin echter teruggehouden , met de woorden:
» Laat mij dat zeggen ; daartoc behoort eene zekere manier , om dat
» gepast voor te dragen.” Ter naauwernood had hij die bijzondere
voordragt begonnen, of een der Kadjangers deed eenen verdooveqden
kreet hooren , en sprong, zijne krits trekkende, schuimbekkende yan
woede, op l e B r o n toe. Krain B o n th a in kwam hem echter yoor, dekte
met zijn ligchaam en zijnen linker arm, den Majoor, dien hij ,met
den regter arm heyig terug stiet, ten einde hem yan eenen zekeren
dood te redden. De braye Krain ontving daarby eene menigte won-
den in den linker arm. Op hetzelfde oogenblik sprongen de Bonthai-
ners to e , en sleepten den Majoor uit bet gedrang en uit de naauwe
toegangen van het huis. Iedereen redde zieh zoo goed mogelijk, zieh
met den degen eenen weg bauende, door een groot aantal gewapende
Kadjangers , die zieh tot dat tijdstip toe verborgen gehouden hadden.
De Bonthainers dekten moedig den lerugtogt der Officieren, en hadden
het gepleegd verraad reeds op menigen Kadjanger gewroken. L e B r o n ,
buiten körnende, en den redder van zijn levenniet « en d e , trok nu
yoor het eerst den degen , en stortte in het huis , waar hij den edel-
moedigen en dapperen Krain , met een zijner vijanden worstelende en
reeds doodelijk gewond, aantrof. Zyne tegenpartij ueer te stooten en
zijnen redder vechtende naar buiten te dragen , was het werk van een
oogenblik.. Nn bespeurde hij echter , dat zijn chacot, waarin zijne
bcieventasch geborgen was, in bet huis was gebleven. Nogmaals drong
hij binnen het vertrek, waar Krain K a im a n s , met eenige der zijnen
lag te zieltogen ; zijn chacot was gevonden ; doch de terugtogt was
moeijelijk, en mocst met den dood van eenen Kadjanger gekocht worden.
Het huis was echter nog sterk bezet, daar er uit verscheiden«
openingen op het detachement onzer 'troepen, dat inmiddels het huis
omsingeld had, werd geschoten , waardoor eenige Onderofficieren en
Soldaten gewond werden , en een kind en een paard sneuvelden. Door
het werpen van brandende zunders, had men den dalm spoedig in
brand , en daar alle toegangen bezet waren, moesten de nog levende
bewoners (naar gissing rnim zestigi in de vlammen omkomen. Vier
hunner poogden te ontsnappen , doch vonden hunnen «lood op de
spitsen der bajonetten. De geheele kampong , waaruit nog vele verborgene
Kadjangers gevlugt waren , werd in de asch gelcgd. Krain
B o n th a in , doodelijk in den onderbuik en door vele andere minder ge-
vaarlijke kritssteken gewönd, overleefde zijne edele zelfsopoffering slechts
weinige dagen, diep betreurd door allen die hem hadden leeren kennen
en hoogschatten.
KADJANG stad in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Celebes,
op de Westkustin hetRijkvan Makassar, 6° 28" Z. B., 1S7° 36" CL L.
KADJANG, oud d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. J a va ,
resid. Madiou.
Dit d. telde in het begin der vorige eeuw met de dorpen E g g ig -
g la n g , K o sso r ., K a la g i e r -M a d io n , T j io b a n en P a tom a n ,
800 huisgez.
KADJANG, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Ja va , resid.
Preanger-Regentschappen, reg. Soekapoera. Zie voorts op In t.
KADJANG (DE), riv. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Celebes,
met eene oostelijke rigting in de Straat-der-Molukkos uitloopende.
KADJEL1J (BOGT-VAN-), baai in Oost-Indie. Zie C a t s j e l i (B o g t - v a n - ) .
KADJINAN, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java. Zie
K a t j iw a n . _■
KADIJK, d. in Waterland, prov. Noord-Holland. Zie K w a d i jk .
KADIJK , dijk , prov. Friesland, kw. Westergoo, griet. het B ild t,
die de scheiding maakt tusschen het Nieuwe-Bildt en het Nieuwe-Mon-
nike-Bildt.
KADIJK, water in de Oosterkogge van Ureglerland, prov. Noord-
Holland, hetwelk aan de Bokkesloot een begin neemt, in eene weste-
lijke strekking door het Valkje en de Kadijker- of Broeker-weel en
voorts in de Put der Nieuwe- of LutjebroekerTweel loopt, van daar den
naam van den Ouddijk aanneemt, en in eene westelijke rigting naar
de banscheiding tusschen Hoogcarspel en Westwoude-en-Binnenwijzend
‘ loopt.
KADIJKERWEEL, water in Dregterland , prov. Noord-Holland
J u. N. van Grootebroek.
KADIL (DE), riv. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. J a va , resid.
Baglen.
Zij ontspringt uit den berg Soembing, loopt van het N. naar het
Z., en yereenigt zieh, nabij Onto-Rodjo , met de Bogowonlo.
KADILANGO , d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, resid.
Kadoe, ads. res. Magelang.
KADJOERANG of K a d jo r a n , d. in Oost-Indie , op het Sundasche
eil. Java, resid. Djapara, reg. Djawana.
Dit d. telde, met de d. ß am b a n a , P a ja t in cn nog twec andere
dorpen, in het begin der vorige eeuw, 390 huisgez.