bekleed , toen deze, in liet jaar 1741, aan eenen seculieren Missio-
naris werd opgedragen , zoo als zij naderhand ook altijd tot nu toe
door zoodanig eenen Geestelijke bediend is. Behalve dat de Missiona-
rissen uit dit klooster de pastorale dienst te Grave waarnamen, werden
ook de Pastoors der andere omliggende gemeenten door de
Paters in hunne bediening bijgestaan; terwijl ook de armen in
het klooster gevoed en door de Paters met liefdegiften ondersteund
werden, tot het uitreiken waarvan deze zieh in Staat zagen door de
milde bijdragen der geloovigen , die bet kwamen bezoeken, of van
de ingezetenen van Grave, die zieh altijd dankbaar betoonden voor
de geestelijke verzorging, welke zij in den drukkendsten nood van de
Paters hadden mögen genieten. De transactie, waarbij, in het laalste
jaar de)1 vorige eeuw, bet land van Raveslein, met eenige andere landen
, door bei Fransche gemeenebest, aan de Bataafsche Republiek
werd afgestaan , en die, naar men wil, het laatste land op drie mil-
liocn guldens te staan kwam , was oorzaak, dat het klooster te
Velp de vernietiging, waardoor bet sedert lang bedreigd werd , voor-
loopig ontging, daar de R. K. van het Land van Ravestein, zoo
onder het bestuur der Republiek, als onder dat van Koning Lodewijk,
in het bezit van alle die vrijheden bleven, welke zij te allen lijde
daar genoten hadden. Nadat echter, bij dekreet van 3 Januarij 1812,
de vernietiging der kloosters in het Departement der Monden van den
Rijn , waartoe toenmaals de tegenwoordige provincie Noord-Braband
behoorde , bevolen W a s , ontvingen de kloosterlingen te Velp bevel,
om den 20 Augustus hun klooster te ontrijimen'. Met eene edele
standvasligbeid evenwel, hunnen Scbutspater B a s il iu s waardig , ver-
klaarden deze mannen , dat zij zoodanig een dekreet van den Kcizer,
betgecn zonder voorkennis van den Paus uitgevaardigd was, niet mog-
ten gehoorzamen, en dat zij ten deze alleen voor geweld zouden buk-
ken. Zij bleven werkelijk in bet klooster , tot dat zij op den gestel-
den dag , door de gens d’armes, met geweld uit hun eigendom ver-
dreven werden. Zij waren toen zeven en twintig in getal en onder
deze was, behalve andere eerbiedwaardige grijsaards, een meer dan
tachtigjarige blinde, wiens witten baard, die tot aan de knieen af-
hing, algemeen de aandacht tot zieh trok der verzamelde menigte,
van elders derwaarts gelokt, om het vreemde schouwspel te zien, lioe
een lioop weerlooze mannen zieh durfden verzetlen tegen hem, voor
wien op dat oogenblik, van Moscou af tot schier aan het uiterste
pnnt van kaap Finisterre to e , geheel Europa in het stof gebogen
lag. Vele der Paters. begaven zieh naar een nabij gelegen buiten-
goed , dat aan zeker burger van Grave, H e rm a n u s G e r r it s genaamd,
toebelioorde , dan ook hier was het hun niet vergund eendragtig bij-
een te wonen. -Op bevel van den Onder-Prefect van Nijmegen moesten
zij verstrooid worden, en ten gevolge van dit bevel gingen zij bij
goede vrienden in , blijvende de Pater G id io n alleen op het gezegde
buitengoed, van waar bij elken aVond naar het klooster ging, om
daar tot den volgenden morgen te verblijven, zoo dat hij geen en-
kelen nacht daar buiten doorbragt. Na de herstelling van het Huis
v a n O r a n je in bet bewind, waren de zes en twintig nog levende
Kapucijnen, in Mei 1814, weder derwaarts gekeerd, toen zij door het
besluit van 2 September van dat jaar , de hoop, waarmede zij zieh
gevleid hadden , dat namelijk hun klooster in stand zoude blijven ,
op eens den bodem zagen ingeslagen. Bij dit besluit toch werd hun ,
ja wel het aanhoudend verblijf in het klooster vergund, maar het
aannemen van nieuwe leden verboden. Na den dood van den vorigen
Pater Gardiaan, die men daartoe te vergeefs had trachten over te
halen, maar die ziilks uit vrees, dat die stap nog hcilloozer gevolgen
na zieh mögt slepen , altijd geweigerd had, heei't men zieh wel tot
Z. M. den Koning gewend, om de vergunning tot het aannemen van
nieuwe leden te bekamen, doch dit. is toen van geen günstig gevolg
geweest. Het klooster was dientengevolge schier uitgestorven , want
in 1834 bevatte het slechts vijf bewoners, onder welke er waren,
die, hoewel reeds ver in jaren gevorderd, nog de Latijnsche Her
jeug'.digp bandteerden , waarvan, onder anderen, bij de herstelling van
den tegenwoordigen Koning, uit eene zware krankheid, in het jaar
1835, blij.k gegeven werd. Dit belangrijk kloostergesticht, dat in
1839 niets dan ver gevorderde in jaren, onder zijne bewoners telde,
zoo.dat zelfs twee hunner, in 1836, het vij.ftigja.rige jubelfeest hunner
professie vierden (1), zou allengs zijne geheele vernietiging te gemoet
gegaan zijn, indien , bij. Koninklijk besluit van den 28 November
1840, na. 1 6 , aan die geestelijke vereeniging van Kapucijnen niet
wäre vergund, om nieuwe Leden in hare zamenleving aan te nemen ,
waardoor het getal der Leden op 1 Januarij 1844, wederom tot acht
en twintig- is aangegroeid.
KAPUCINESSEN-KLOOSTER, te Haren, in het graafs. Megen,
prov. Noord-Braband, hetwelk thans 23 Leden tel-t. Zie voorts op
H aren.
KARA, eil. in Oost-lndie, -resid. Banda, ten N. van het Land
der Papoes.
Men vindt er onderscheidene eetbare vruchten ; te weten : kalap-
pus , kanarie , oebi , piesang , boontjes , roode rijst, onderscheidene
soorten van visch aan de stranden en ook veel timmerhout, dat te
zien is aan hunne groote vaartuigen, die veel uit één stuk geinaakt
zijn. Ook is er voornamelijk het ijzerhout in grooten overvlocd.
KARA, d. in Oost-lndie, op het Sundasche eil. Sumatra, lands.
Lampong, aan de Toelang-Bawang.
KARA , käap in Oost-lndie, op het Ambonsche eil. Geram, aan
de Noordkust.
KARA, oud d. in. Oost-lndie, op het Sundasche eil. Ja va , res.
en reg. Soerabaija, aan de Kara, omtrent 2 mijlen van de kust.
KARA (DE), riv. in Oost-lndie, op het Ambonsche eil. Ceram, op
Groot-Ceram, met eene noordelijke rigting in den Oceaan uitloopende.
KARA (DE), riv. in Oost-lndie, op het Sundasche eil. Java, die
zieh met eene oostelijke rigting in de Straat-van-Madura uitstort.
KARA-ASSEM, d. in Oost-lndie, op het Sundasche eil. Java,
resid. Kadoe, ads. res. Magalang.
KARADOKA, oud geh. in Oost-lndie, op het Sundasche eil. Java,
resid. Banjoemas, op den oostelijken oever van de baai Segara-Anakan.
KARAGAO,. klein eil. in den Moluksche-Archipel, in den boezem
der Illana-baai, op de Westkust van Magendano.
KaRAKA, eil. in Oost-lndie, in den Moluksche-Archipel, tot de
Banda-eilanden behoorende.
KARAKAHAN (DE), riv. in Oost-lndie, op het Sundasche eil.
Java, die zieh met eene noordelijke rigting in de resid. Tagal, in de
de Zee-van-Java uitstort.
(1) Dat waren Pater Ma t t h ia s , in de wereld genaamd P b t r u s F ranciscus Yb b bo bg sta d ,
thans Gardiaan, en Pater Ma r t in ü s , in de wereld genaamd Ma r t in u s Eg g en .