door twee houten sluisjes, gelegen aan 4e westzijde van den polder j
het eerste wijd 8 palm., voorzien met eene drijfdeur en schuif •
het andere wijd 6 palm. 5 duim., voorzien met eene klep en schuif.
De boogte der kade is 2 eil. 5 palm. of 2 eil. 6 palm. boven A. P.
Het polderbestuur bestaat uit de eigenaren , zijnde de Heeren B l o k -
land , woonachtig te Hardinxveld.
KALYEROK (KARANG-). droogte in Oost-Indie, in de Zee-van-
Java. Zie K arang- K a l y e r o k .
KAMAL, st. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Madura, aan1
de Zuidwestkust, in het rijk van Madura.
Men keeft er eene goede haven , zijnde de gewone landingsplaats
als men van Soerabaya körnt. Yöor deze haven liggen echter drie
droogten. Er loopt van K amal een fraaije weg naar ßangkalan , die
vier uren lang is. Ook loopt van daar eene gracht naar Tondjong,
wel drie of vier mijlen van daar gelegen.
KAMAL, landg. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java, resid.
Batavia, afd. Bataviasche-Ommelanden.
KAMAL (KARANG-), droogte in Oost-Indie,, in de Zee-van-Java.
Zie K arang- K a r a l .
KAMALA (DE), riv. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Borneo,
welke met eene zuidoostelijke rigting in de Zee-van Java uitloopt.
KAMALO, oud geh. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java,
ads. res. Kraieavg , distr. Pamanoekan.
KAMAN (B0EKIT-) , distr. in Oost-Indie , op het Sundasche eil.
Sumatra, op de IPestkuSt van dat eiland, rijk Menangkaban.
Dit distr. ligt op eenen afstand van 13 u. N. van het fort Van-
der-Capellen, 8 ti. Z. van het fort de Keck en 26 u. van de plaats
Padau.
Het bestaat slechts uit zeven welbebonwde dorpen , waarvan de
hoofdplaats genaamd wordt B an gsar . De bevolking bestaat uitruim
3000 zielen.
De zeven dorpen ziet men, na dat men eenen steilen hoogen woes-
ten berg overgeklommen is,, in eene zeer ronde vallei, amphiteaters
gewijze, van vele kleine bergen omringd, voor zieh liggen. Deze
vallei heeft eene uitgestrektheid van ruirn vier uren. De grond is er
zeer vruchtbaar en tot rijstvelden (sawas) aangelegd. Er worden tevens
ih die omstreken, twee groote kaneelboomplanterijen gevonden, welke
het voornaamste produkt voor onzen handel uitmaakt, almede heeft
men er eenige koffij en een gering gedeelte stofgoud.
Dit distr. is rijk aan hoornvee en paarden ; doch op hooge feest-
dagen worden bij voorkeur merrien geslacht en het vleesch op de
markten verkocht.
Het wordt bewoond door een sterk welgebouwd en zeer werkzaam
menschenras, voornamelijk de vrouwen, die over het algemeen den
landbouw verriglen; terwijl de mannen, wel oorlogzuchtig, manmoedig
en in den handel listig, maar tevens lui en valsch zijn. Zij zijn zeer
verslaafd aan het rooken van opium, en verkwisten veel geld met
hanengevechten. Zij hebben gewoonlijk twee of drie vrouwen in de
verschilleode dorpen, die zij beurtelings gaan bezoeken, en blijvendan
bij de eene of de andere een tijd lang huisvesten. De vrouwen zijn echter
beheerscheressen over hunne landen en huizen , hunue dochters alleen
zijn de wettige erfgenamen der nalatenschap. De huwbare meisjes
zoeken en kiezen hunnen man naar welgevallen. Bij de zeldzaam ge-
vondene ontrouw der vrouwen, heeft haar man het volle regt, omhaar
dadelijk te dooden, zonder eenige straf te vreezen, welke barbaarsche
handelwijze echter, sedert onze in bezitneming van die gewesten , door
tusschenkomst onzer Regering, zoo veel mogelijk, legengegaan wordt,
door den moordenaar te doen straffen. Hunne geliefkoosda warme
drank bestaat in een aftrekscl van gekookte koffij boombladeren , terwyl
zij de koffijboonen verkoopen.
In dit distrikt heeft elk dorp zijnen Regent, Touwanko genaamd,
die uit het midden der bevolking verkozen wordt 5 terwijl echter de
zeven dorpen van Boekiet-Kaman een opperhoofd, Loura genaamd ,
kiezen , dat naar goedvinden ook weder kan worden afgezet, hetwelk
nogtans sedert het in bezit nemen door de Nederlanders, niet meer
mag geschieden , zonder voorkennis en goedkeuring van onze Regering.
De keus dezer dorpshoofden (Touwanko’s en Loura’s) valt on-
misbaar op eenen hunner Priesters (Padries), in wien zij het 'meeste
vertrouwen stellen , en die hier over het algemeen de heersehende magt
in handen hebben en eene onbegrijpelijke tirannij, onder den dekman-
tel van godsdienst, uitoefenen.
Dit distrikt werd, den 29 Julij 183 2 , door den Luitenant-Kolonel
P . F . V e rm e e l en K r ie g e r overmeesterd, met eene strijdkracht van
achttien Officieren en drie honderd vijftig manschappen , tegen eenen
sloutmoedigen vijand van ruim twee duizend man sterk , gedeeltelijk
gewapend met lont-schietgeweren, lansen, sabels, slingernetten en
bamboezen werpspiesen. Het verlies aan onze zijde bestond uit zeven
dooden en 45 zwaar gewonden , terwijl dat des vijands in die gewesten
voor ons meestal onbekend blijft, wijl zij hunne gesneuvelden
en zwaar gekwetsten altoos medeslepen , en, bij aldien hen zoo veel
tijd gelaten wordt , de dooden onmiddellijk onder den grond bergen,
opdat deze nimmer in handen mögen vailen van de onbesnedene
Christenen.
KAMANA (DE), riv. in Oost-Indie, op het Ambonsclie eil. Ce-
ram, op Groot-Ceram. Zij loopt met eene noordelijke rigting in den
Oceaan uit.
KAMANG, buit. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. J a va, resid.
Buitenzorg.
KAMARA , groep eilandjes in Oost-Indie, tot de Kleine-Sund eiet
landen behoorende.
KAMAREENG of K o r o r in g , distr. in Oost-Indie, op het Sundasche
eil. Sumatra, resid. Palembang.
KAMAREENG (DE)) d e K o r o r in g of d e K o r e r o k , riv. in Oost-Indie,
op het Sundasche eil. Sumatra.
Zij ontspringt in het lands. Lampong , en is door middel van eene
doorgraving of gracht met de O g a n vereenigd.
KAMARI, oud d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Java. Zie
K a h e r i .
KAMARIEN, d. in Oost-Indie, op het Ambonsclie eil. Ceram. Zie
het volgende art.
KAMARIJAN of K a r a r ie n , d. in Oost-IndiS, op het Ambonsclie eil.
Ceram, op Groot-Ceram, op de Zuidkust.
In het begin der vorige eeuw telde het 347 zielen , 90 weerbare
mannen en 52 Dati’s. De in w. zijn meest Alfoeren , die van eenen
zier vijandigen aard zijn en in het jaar 18*3 de Christenen beoor-
leogd hebben.
KAMBADJA, d. in Oost-Indie, op het Sundasche eil, Sumatra,
in de Padangsche-Bovenlanden,
VI. D e e l . 16