Zij was. ook de boofdplaats van een zeker district of arnbt, waartoe
behoorden S t. Ma r g r i e ta , ’s C a t h a r i n a , St . Jan , Ga t e rni s s e
en Hug o v l i e t . Het bevatte dus de gronden ten Z. en 0 . der Elmare
en Coxijde, die gezaroenlijk, met meer andere rondom gelegene, bij
den onzettenden watervloed van 16 November 1377, bezweken. Verg.
art. I J z erd ijk e- A iibacht, waar alleen de nog op Nederlandschen bodem
gevondene gronden worden aangewezen. Eerst op een octrooi van den
Aartshertog F il ip s , van 30 September 1497, werd weder een gedeelte
der gronden herdijkt, en tot dit gedeelte beboorden de gronden , waarop
de stad zelve gelegen was geweest, maar zij was een puinhoop geworden.
Op de bouwvallen der kerk staande, bezigtigde men nog in
1334 het weinige overgeblevene van het aloude beggijnhof enz.; doch
ook dit werd bij den vloed van 1370 vernield. Sedert bleef de naam
overig in eene nabij gelegene buurt, gevormd door een tiental woningen,
welke de Hertog van P arma liet verschansen, en waaruit de tegenwoordige
smalstad is voortgekomen. De vestingwerken bestonden
eerst uit zes bol werken en eenige ravelijnen, dan toen Prins M a e r it s ,
den 9 Mei 1604, zieh, na een beleg van zeven dagen, er meester van
gemaakt had, deed hij de werken veel verder uitbreiden , zoo als op
vele kaarten onder den naam van retranchement is aangeduid, mee-
nende daarvan eene groote stad te maken.
De sterkte I J ze bd ijke is den 10 Mei 1 6 0 4 , door M a br it s , Prins
van Oranje, tot de overgaaf gedwongen , wanneer hij voorgenoroen had
de stad Sluis te belegeren, en te dien einde reeds met een groot ger
tal kleine schepen op het eiland van Kadzand geland was. De be-
legering van het fort I J zebdijke nam haren aanvang den 3 Mei, onder
het bestuur van den Prins zelven. Den volgenden dag trachtte
de vijand er wel eenige hulptroepen in t« brengen , maar de Veldheer
verstrooide die en dreef ze op de vlugt, waarna hij de sterkte met
alle geweld aantastte, en de bezetting, die aan alles ,■ doch voorna-
melijk aan drank en versch water, gebrek had , noodzaakte de plaats
aan hem in te ruimen , met achterlating van hare vaandels en zonder
de minste krijgseer, om reden dat de Trompetter , die daags voor de
'overgave door den Prins gezonden was , om van den Bevelhebber de
schans op te eischen , na tweemalen geblazen te hebben , moedwillig
was doodgeschoten. Hierop liet Prins M a d rit s deze plaats met een
nienw en groot werk versterben, om mede tot eenen voorburg van Zeeland
en eene bekwame haven te verstrekken , ten einde vervolgens de
Spanjaarden in hunne eigene landen te bestoken. Later werden van
lieverlede ook de verdere gronden herwonnen. In het oetrooi tot her-
dijking van den Mauritius-polder van 1614 wordt gezegd ,; dat die
gronden toen meer dan 200 jaren met de zee gemecn hadden gelegen.
In 1617 werd de Or anj e - polde r er bijgevoegdj en met dezen
herkregen een gedeelte van den Gaternisse-polder, van (den Durentijd-
polder en van den Cortemans-polder, tot welke weleer behoorde de
oude Oo s tmn n d e -k a p e l , ook Ormans -kapel en thans Oude-
man geheeten. Zij lag ongeveer ter hoogte van het tegenwoordige
Waterlands-kerkje, bij den Gouden-polder.
Het tegenwoordig I J ze bdijke heeft menigmaal, bij de Algemeene Staten
, pögingen aangewend, om , op grond der regten, die O e d - I J ze b-
d ijk e bezeten had, onafhankelijk te zijn van het collegie van den Vrije;
doch te vergeefs. Het had echter een soort van stedelijk bestuur,
dat ook daar als vesting en garnisoensplaats noodig was. De Regering
beptond toen, behalve deft Baljuw, uit eenen Hoofdman en zes
I J Z.
Andermans (Onder-Hoofdmannen) met eenen Rentmeester-Griffier. — In
den omgang noemde men hen echter meestal Burgemeesters en Schepenen.
UZENDIJKE, gem. in Staats- Vlaanderen, in het Frije van Sluts ,
prov. Zeeland, arr. Middelburg, kant Oostburg, ^ t r S « u (4 k d
10 m. k., 4 s. d.) ; palende N. aan Scboondijke en Hoofdplaat, O. aan
Biervliet en Philippine, Z. aan de Belgische gem. Watervl.et Wa-
terland-Oudenman , als ook aan St. Kruis, W. aan Waterlandkerkje
en Schoondijke. , , ,
. Deze gem. bevat, behalve het plattelandst. IJ z e n d y k e de vol-
gende vijf geh., als: h e tMo l e n t j e , T u r k i j e , het Pia kkebo rd ,
het Mo l l en k o t ende Ma a g d - v an-Gen t , alsmedc den Mauri ts -
p o l d e r , den Or anj ep o ld e r , den Gou denp o ld e r , den Za cha r
i a s p o l d e r , voor het grootste gedeelte, den Gr o o t e - J o n k -
v r o uw p o l d e r -B e n o o r d e n , den Kl e in e - J o n k v r o uwp o ld e r -
B e n o o r d e n , den N i e uw e -P a s s e g e u l e p o ld e r , het l i U n d ,
voor een gedeelte, de Gr o o t e -Zniddi epe , een deel van het Kleino-
Z u i d d i e p e , den G r o o t e - J o n k v r o u w p o l d e r -B e z n i d e n d e n
T h ib o u t s p o ld e r , een groot deel van den Cla r a p o ld e r , den
Dur en t i jd po lde r en het Nederlands gedeelte van de Brandkr eek.
Zij beslaat, volgens het kadaster, eene opperylakte van 4400 bund.,
waaronder 4313 bund. 32 v. r. 13 v. eil. belastbaar land ; telt 394 h.,
bewoond door 464 huisgez., uitmakende eene bevolking van ruim
2400 inw., die meest hun bestaan vinden m den landbouw. Uok heett
men er 1 brouwerij, 1 steenbakkerij, 1 stijfselfabrijk, 1 aardappelen-
bloemfabrijk en 3 windkorenmolens. Onder de inw. behooren ruiin 500
(alle R. K.), die woonachtig zijn op het Nederlands gedeelte van Wa-
tervliet en Waterland-Oudenman , hetgeen onder I J zebdijke gebragt is.
De He r v o rmd en , die er ruim 1100 in getal zijn , onder welke
800 Ledematen , - maken eene gem. uit, welke tot de klass. en ring
van IJzendijke behoort. Van 7 November 1604 tot 1606, werd deze
gem. bediend door Predikanten van de klass. van Walcheren, die elkander
om de twee maanden aflosten ; sedert het laatste jaar had men er
eenen eigen Predikant en later zelfs twee, thans echter slechts eenen.
De eerste, die hier het leeraarambt heeft waargenomen , is geweest
Dakiel van Lareb , die als Proponent in het jaar 1606 berwaarts kwam ;
en in het jaar 1609 naar Vlissingen vertrok. De eerste tweede Predikant
alhier was Henripus Herle, die in het jaar 1667 herwaarts kwam ,
en in het jaar 1675 hier overleed 5 doch 9 na het vertrek van den Pre-
dikant Jacobbs Rebier naar Colijnsplaat, hetwelk in het jaar 179a
plaats had, is er, wegens den inval derFranschen , geen tweede Leeraar
meer beroepen. Het beroep geschiedt door den kerkeraad.
In een notulenboek vindt men nog het volgende : » 1604, den
n 6 December v heeft men begonnen de predicatie te doen in het huis,
» hetwelk, voor de verovering dezer plaats van de vijanden,. voor
» hunnen tempel gebruikt wierd j maar daarnaar van den onzen bij
» provisie tot een ammunitiehuis, tot dat eene andere plaatse, tot
» zulken gehruik dienende, getimmerd zoude worden. — Deze vol-
» maakt zijnde, en daardoor de oude kerke voor den Godsdienst weil
der geopend zijnde , heeft men uit oorzake van de bekwame gele-
» genheid der plaatse als ook om dat de werken, dienende tot defensie
» van dit fort nu reeds gevorderd waren, begonnen denzelven 6 De-
» eember tweemaal des Zondags te prediken.”
Hiernit blijkt, dat de Spanjaarden binnen I J zebdijke een gebouw
voor de openbare godsdienst hadden. Dan, om dat het slechts