fcl l f l ll
I l B i l
Bouwmeester, J a s d e J o s c e geheeten, aanbood, om het hellende gehaarte
regt te zetten , hetgeen hij dan ook in 168ß ondernam, en
nadat er nog een stuk van het boveneind was afgebroken , tot elks
verwondering ten uitvoer bragt, door aan de westzijde twee zware steenen
beeren ei tegen te metselen. Deze kerk wordt, dewijl zij , naar den
loop van den Usselstroom gerekend, in het boveneinde der stad ge-
plaatst is, thans veelal de B o v en k c rk geheeten.
De B r o e d e r k e r k , in de Broerstraat , is een ruim gebonw met
eene rij pilaren en een orgel , dat thans van binnen met veel smaak
vernieuwd wordt. Hot is een gedeelte van de kerk van het voormaligc
Minderbroedersklooster ; terwijl het koor dier kerk thans wordt ingenomen
door de L o c a le n van het H o o fd b e s tu u r v an h e t arm w ez en ,
en e en e N e d e r d u it s c h e s c lio o l. De omvang van ditklaosler,
reeds in den aanvang van de veertiende eeuw gestiebt, en later, nadat
het in 1472 door brand was vernield , fraaijer herbouwd , bevalte,
behalve de kerk, welke van een spits torentje , in 1844 geheel vernieuwd,
en van een orgel voorzien is , nog de tegenwoordige Con-
c e r t z a a l , eene fraaije wel ingerigte naar hedendaagschen stjjl gebouwde
Z a a l, vroeger een Z ie k e n h u is ; het zoogenaamd Collegie, waarin een
uitgebreid Logement, ruime Societeitzalen; de L a tijn s ch e s c h o o l,
waaronder uitgestrektc kelders, en boven welke ruime Localen vöor de
Vrijmetselaars-loge: la Profonde Silence, en eene P u b liek e Boekerij,
bevattende rnim 2800 boekdeelen , alsmede het R e e t o r s h u i s , dat
voorheen de sporen van vroegeren kloosterbouw droeg, doch sinds eenige
jaren sierlijk is herbouwd 5 terwijl nog de tuin van het klooster de geheele
Nieuwemarkt besloeg en het gedeelte huizen tusschen den Nieuwentoren,
de Broerstraat en de Nieuwstraat op den grond van het kerkhof staan.
Vroeger hadden de Hervormden hier nog eene kerk, de L’ie v e -
V rouw c - o£ B n iten k e rk geheeten, doch deze werd in het iaar
1809 aan de R. K. afgestaan.
Voorheen bestond er te K a u f e s ook eene W a a l sc he gemeente,
die bare kerk had op den Broederweg, niet ver van de Broederpoort.
De eerste, die in deze gemeente het leeraarambt heeft waargenomen , is
geweest J a c q u e s L a m o t i u s , die in het jaar 1392 herwaarts kwam. Se-
dert het vertrek naar Dordrecht van den Predikant C h a r i e s G u i l l a c m e
M e r k d s , hetwelk in het jaar 1810 voorviel, is hier geen Leeraar bij
“de Waalsche gemeente meer beroepen , doch deze gemeente bij de Nederduitsche
Hervormde ingelijfd. De kerk, een klein gebouw met een
-orgel en een klein torentje, een dakruiter genaamd, behoorde vroeger
tot het klooster der Zwarte- of Cellezusteren van Sr. A n n a , dat zieh
“ver uitstrekte. Deze kloosterkerk had vöor de Reformatie 3 altaren,
elk door een afzonderlijken Priester bediend en ging later aan de Waalsche
gemeente over. Deze laatste gemeente gebruikte vroeger de ge-
bouwen en kerk van een nonnenklooster van den derden regel van
St. F r a n c i s o o s , aan de H. A g n e s gewijd.
Reeds van het jaar 1618 a f , hielden die van de Augsbnrgsche ge-
loofsbelijdenis hier godsdienstige hijeenkomsten, hoewel niet in het
openbaar maar in het geheim en niet zonder veelvuldig bezwaar. Zij
werden daarin voorgegaan door den eenen of anderen Propeuent of Leeraar
zonder vaste betrekking tot de gemeente. In het jaar 1636 be-
sloot de regering eenen Schout bij nacht aan te stellen, om tegen
de vergaderingen van R. K., Remonstranten en Lutherschen te waken-
Echter begonnen deze laatsten, in het jaar 1646 , meer openlijk te ver-
gaderen , beriepen tot Predikant J c s t o s B r o ü w e r , toen le üsnabrug
dienst doende , d ie, na verloop van eenige jaren, naar Sultzbach in
Duitschland vertrokken is. De gemeente deed nu aanzock bij de Regering
om daartoe hunne bescherming te verwerven. Deze werd her-
haaldclijk geweigerd , onder voorgeven , dat die van de Augsburger
belijdenis nooit hunne godsdienstoefeningen daar ter plaatse openlijk.
verrigt hadden , en dat de zorg voor de rust van de stad ook nog
niet gehengde dit toe te laten. Toen de voormelde Leeraar evenwel
voortging in stilte de dienst waar te nemen, deed de Regering, na
herhaald maar vruchteloos verbod, zelfs de deur van het kerk-
huis met eenen keten sluiten ; ondertusschen blijkt het uitgeloofwaar-
dige stukken, dat de Lutherschen onder de hand aangemoedigd werden
door brieven van voorschrijving, die zij van den Zweedschen
Rijkskanselier Graaf v a n O x e n s t ie r n en de Gezanten der Duitsche Vor-
sten en Stenden ,. welke m e ld e Wcstphaalsche vredesonderhandelin-
gen belast waren , verkregen, en dat de wäre reden welke aan den
anderen kant het gedrag der Regering bestuurde daarin bestond, dat
men eerst wilde afwachten , wat bij die onderhandelingen ten voor-
deele van de Hervormden zoude worden gedaan. Nadat de vrede ge-
sloten was werd den Lutherschen de vrije godsdien&toefening, door
voorspraak van den gezegden Zweedschen Kanselier, openlijk vergund.
Den 7 Julij 1648 werd door de gemeente een tamelijk groot huis
gekocht, in het Zuiden der stad , in de Borchsteeg , naar deze kerk ,
veelal de Lntherschestecg genoemd, helwelk zij tot een kerkhuis. in-
rigtten en aan beide einden met twee gaanderijen boven elkander voor-
zagen. Zij werd in het jaar 1684 vernieuwd en veel vergroot, met
toevoeging van nog eene groote gaanderij en versierd met een orgel
van 9 registers. Deze kerk , welke van geen toren voorzien was., is
in het jaar 1841 geheel afgebrand. Ter vervanging daarvan is in het.
jaar 1843, op den Burgwal, bij de Nieuwemarkt, eene nieuwe kerk,
gebouwd, welke inwendig met vier zuilen en een orgel, uitwendig met
eenen toren prijkt. Bij vacature ontvangt men nominatie van het
Amsterdamsch Consistorie, waaruit de kerkeraad het beroep doet.
De Dooosgezinden werden vroeger te K ä m p e n inet meer verdraag-
zaamheid behandeld dan de Lutherschen. Alleen werd hun opgelegd,
hunne echtverbintenis. bij den Hervormden kerkeraad te doen aantee-
kenen en te voltrekken. Men vindt verhaald , dat eerlijds te R a m p e n
driederlei Doopsgezinden waren, te weten : Ukowallisten , Gallinisten
en Zwitzerschen, welke zieh doorgaans weinig vriendelijk jegens elkander
gedroegen. Evenwel kan die oude onderscheiding nooit iets gemeens
gehad hebben, met de latere verdeeling in drie gemeenten, welke tot
in bet jaar 1781 heeft stand gehouden , want er zijn geene blijken
voorhanden, dat de aanhangers der lang vergetene gevoelens van
U k o W a l l e s , immer ergens eene eigenlijke gemeente hebben uitge-
maakt. De gem. der Z w itse r sch e D o o p g e z in d en , werd eerst,
in het jaar 1711, opgerigt. Deze had Achter de Nieuwe muur, ge-
woonlijk Achter de Nijemuren geheeten, een kerkje of liever vertrek ,
waarin , eens om de veertien dagen , de godsdienst onder de voorgang
van eenen Vermaner werd waargenomen, Sommige dezer Zwitzersche
Doopsgezinden woonden buiten de stad en geneerden zieh met den
landbouw. Zij ondersebeidden zieh door hunne eenvoudige kleeding en
het laten groeijen van hunne baarden. De vorige kerk der andere Doops-
gezinden , vond men in een huis , in de Boven-Nieuwxlraat, in het jaar
1644, door de gemeente aangekocht. Deze gemeente wordt, sedert
het jaar 1730, door eenen vasten Predikant bediend. Eene overlevering